(Poerworedjo (Nederlands-Indië) 1858 - 1928 Den Haag)
Toorop, die de zoon was van een Nederlandse bestuursambtenaar en een Javaanse moeder, werd op 11-jarige leeftijd naar Nederland gestuurd om daar zijn schoolopleiding te voltooien. Na de HBS studeerde hij twee jaar aan de Polytechnische School in Delft, waarna hij in 1880 leerling werd van de Rijksakademie. Hier raakte hij met diverse medestudenten bevriend, onder wie Antoon Derkinderen, Willem Witsen, Maurits van der Valk en Jan Veth. In 1882 vertrok hij met Derkinderen naar Brussel om daar een seizoen aan de academie te studeren. Nadat Derkinderen het jaar daarop weer naar Nederland terug was gegaan, bleef Toorop nog enige jaren in België wonen, waar hij al gauw contacten legde in avant-gardekringen en lid werd van de vooruitstrevende kunstenaarsvereniging ‘Les Vingt’. Vanuit België maakte hij enkele reizen naar Engeland, waar hij o.a. een ontmoeting had met Whistler en zijn toekomstige echtgenote Annie Hall leerde kennen, met wie hij in 1886 trouwde. Ondertussen begon hij te experimenteren met het neo-impressionisme.
In 1890 vestigde Toorop zich met zijn vrouw in het visserdorp Katwijk, waar een jaar later dochter Charley werd geboren, die ook een bekend schilderes zou worden. In Katwijk raakte hij bevriend met de dichter Albert Verwey, een vooraanstaand vertegenwoordiger van de ‘Tachtigers’, via wie hij met diverse andere leden van deze beweging in contact raakte. Naast neo-impressionistische taferelen (voornamelijk landschappen) ging hij nu ook symbolistische composities schilderen, waarvoor hij een geheel eigen stijl ontwikkelde die gekenmerkt wordt door een combinatie van gestileerde figuratieve elementen (meestal vrouwenfiguren) en abstracte patronen van sierlijk golvende lijnen. Ondanks de ondoorgrondelijkheid van veel van de gebruikte symboliek had hij met dit werk veel succes. In deze stijl ontwierp hij in 1894 ook een affiche voor sla-olie, dat zozeer de aandacht trok, dat sommige critici zijn manier van vormgeven met de term ‘sla-olie-stijl’ gingen aanduiden. Later zou deze benaming zelfs voor de gehele Nederlandse Art Nouveau gebruikt worden. Daarnaast ontwierp hij in de jaren ’90 verscheidene boekbanden, tekende hij illustraties en maakte in deze jaren het merendeel van zijn etsen en litho’s. Met zijn lineaire, symbolistische werk oogstte hij overigens niet alleen in eigen land, maar ook daarbuiten veel waardering. Zo exposeerde hij meerdere malen met veel succes in verschillende steden in Duitsland en bij de Secession in Wenen, waar Gustav Klimt zeer van zijn werk onder de indruk raakte en waar hij in 1902 zelfs een gehele zaal ter beschikking kreeg.
Ondertussen had Toorop in 1892 de Haagsche Kunstkring helpen oprichten en was hij in 1895 in Den Haag gaan wonen. Mede dankzij zijn contacten in België werd er bij de Kunstkring al vroeg aandacht besteed aan Vincent van Gogh en diverse Franse en Belgische avant-garde kunstenaars, onder wie Henri de Toulouse Lautrec, Odilon Redon, Theo van Rijsselberghe en James Ensor. In 1899 verhuisde hij weer naar Katwijk, waar hij een drietal tegeltableaus ontwierp voor de nieuwe Beurs van H.P. Berlage. Vanaf 1904 woonde hij vervolgens in Amsterdam, waar hij zich een jaar later tot het katholicisme bekeerde, hetgeen al gauw zijn onderwerpskeuze beïnvloedde. Schilderen in olieverf ging hij langzamerhand minder doen; in plaats daarvan legde hij zich toe op het tekenen, in diverse materialen en technieken. In 1908 verhuisde hij naar Nijmegen, waar hij een wat meer naturalistische stijl ontwikkelde, waarin hij, behalve een groot aantal portretten, verscheidene religieuze taferelen vervaardigde. Daaronder de bekende en veel-gereproduceerde apostelen-reeks (zwart krijt, 1909/10) en een serie kruiswegstaties voor een kerk in Oosterbeek (1916-1919). Dit werk wordt gekenmerkt door een doorwerkte, virtuoze lineariteit, terwijl de afgebeelde figuren vaak geheel frontaal of en profil zijn getekend. In Nijmegen werkte hij ook aan enkele monumentale projecten, waaronder een serie glas-in-lood-ramen in de Sint Jozefskerk (1911-15).
Inmiddels bracht Toorop vanaf 1903 de zomers veelal door in het Zeeuwse badplaatsje Domburg. Hier werd hij de centrale figuur van een groep vooruitstrevende kunstenaars, zodat het dorp in de zomermaanden een ware kunstenaarskolonie werd. Naast Toorop behoorden o.a. Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerck, Maurice Góth, Lodewijk Schelfhout en Willem Vaarzon Morel tot de vaste gasten, terwijl diverse anderen, onder wie J.M. Graadt van Roggen, Simon Moulijn en Dirk Nijland, incidenteel aanwezig waren. Zij werden mede aangelokt door de mogelijkheid deel te nemen aan de jaarlijkse exposities in het tentoonstellingsgebouwtje, dat in 1911 op initiatief van Toorop aan de strandboulevard werd neergezet. Hijzelf zou er tot 1921, toen het gebouwtje door een storm vernield werd, vrijwel ieder jaar exposeren. In 1916 verhuisde hij tenslotte naar Den Haag, waar hij de rest van zijn leven zou blijven wonen. Ondanks een toenemende verlamming van zijn benen, waardoor hij de laatste jaren van zijn leven op een rolstoel aangewezen was, bleef hij tot het laatst aan toe doorwerken aan een groot aantal portretten en religieuze scènes, waarmee hij, vooral onder katholieken, een grote populariteit verwierf.
Toorop is onbetwist een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Nederlandse schilder- en tekenkunst geweest uit het tijdperk rond 1900. Zijn vroege werk, dat opvalt door een enorme virtuositeit en technische perfectie, behoort absoluut tot het mooiste en intrigerendste wat er in Nederland in deze periode gemaakt is. Na zijn overgang tot het katholicisme, raakte zijn voortrekkersrol uitgespeeld, al blijft ook zijn latere werk boeien door de hoge kwaliteit. Daarnaast heeft hij door zijn organisatievermogen en zijn vele contacten in binnen- en buitenland een zeer stimulerende invloed uitgeoefend op vele collega’s, die hij desgevraagd altijd met raad en daad terzijde stond.
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.