(Amsterdam 1897 - 1942 Utrecht)
Wiegmans, wiens vader boekbinder was, werkte na de lagere school als leerjongen bij enkele Amsterdamse glazeniers- en decorateursbedrijven, terwijl hij ’s avonds de Teekenschool voor Kunstambachten volgde. In 1910 was hij korte tijd in Brussel werkzaam als decoratieschilder bij de opbouw en inrichting van het Nederlandsche paviljoen op de Wereldtentoonstelling aldaar, onder leiding van André Vlaanderen (1881-1955). In de jaren daarna was hij voornamelijk als decorateur en reclametekenaar werkzaam, onder meer voor warenhuis Vroom & Dreesmann. Hier maakte hij kennis met zijn toekomstige vrouw en, omdat zij katholiek was, bekeerde hij zich in 1916 ook tot dit geloof. In de Eerste Wereldoorlog werd hij gemobiliseerd, maar kreeg daarbij de gelegenheid ’s avonds lessen aan de Rijksakademie te volgen. Aansluitend volgde hij van 1918 tot 1921 de dagopleiding van deze academie, waar hij o.a. les kreeg van R.N. Roland Holst. In 1922 trouwde hij en vestigde zich in Utrecht, waar hij naast het reclametekenen een eigen atelier begon voor kerkelijke kunst. In 1927 verhuisde hij van daaruit naar Driebergen-Rijsenburg. Inmiddels had hij een drukke praktijk opgebouwd als glazenier, maker van mozaïeken, muurschilderingen en kruiswegstaties, beeldhouwer en ontwerper (een deels ook uitvoerder) van rituele voorwerpen, priestergewaden en vaandels. Ook illustreerde hij enkele boeken van uitgeverij ‘Het Sint Gregoriushuis’ in Utrecht. Zijn grootste project was de decoratie van de Sint Aloysiuskerk in Utrecht (gebouwd in 1923/24 naar ontwerp van G. Valk), waarvoor hij tussen 1924 en 1939 meer dan 40 glas-in-lood-ramen, een wandmozaïek, het altaar en de communiebank, enkele beelden en een kruiswegstatie vervaardigde, naast paramenten en nog allerlei kleiner werk.
Andere belangrijke projecten waren de 38 ramen voor de St. Jan de Doper-kerk in Waalwijk (1924-26) en de 13 ramen in de Kapel van het Kleinseminarie in Apeldoorn (1935). Verder maakte hij o.a. nog ramen voor de kapel van het Ursulinenklooster in Bergen (1925) en de Sint Petrus’ Banden-kerk in Driebergen (1937), wandschilderingen in de Theresiakerk in Maarn (1928) en ramen en beeldhouwwerk aan het hoofdaltaar in de Sint Jozef-kerk in Hillegom (1930). Ook maakte hij geregeld losse, zelfstandige schilderijen met religieuze onderwerpen en, voornamelijk in het begin van de jaren ’20, enige linoleumsnedes met diertaferelen. Een van zijn weinige niet-religieuze projecten wordt gevormd door de 23 kleine raampjes met dieren in het trappenhuis van de winkel van Peek & Cloppenburg in Den Haag uit 1931/32 (Pieter Biesiot maakte het beeldhouwwerk aan de trap). Verder schilderde hij af en toe portretten en maakte hij in 1932 (naar een foto) een beeldje van het toentertijd zeer populaire filmsterretje Shirley Temple.
Het werk van Wiegmans, die lid was van de Algemeene Katholieke Kunstenaars Vereeniging en het Sint Bernulphusgilde, wordt gekenmerkt door een helder koloriet en een sierlijke, gestileerde vormgeving, waarin de contourlijnen vaak een sterke nadruk hebben gekregen. In zijn glas-in-lood-ramen is een sterke invloed van middeleeuwse voorbeelden zichtbaar, vooral van de ramen in de kathedraal van Chartres, die hij meerdere malen tijdens reizen naar Frankrijk heeft bestudeerd.
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.