Dam van Isselt, Lucie van

(Bergen op Zoom 1871 – 1949 Den Haag)

a. Jan Toorop, portret van Lucie van Dam van Isselt, 1905, olieverf op doek, 91 x 70,5 cm, particuliere collectie

Lucie van Dam van Isselt werd op 15 juni 1871 in Bergen op Zoom geboren en bracht haar jeugd in Kampen door, waar ze haar eerste tekenlessen kreeg van de schilder en tekenleraar Johannes Daniël Belmer (1827-1909). Ze volgde van 1891 tot 1894 een opleiding aan de Haagse Academie en begon vanaf dat laatste jaar te exposeren, voornamelijk tekeningen.

In 1892, tijdens haar opleiding, trouwde ze met de eveneens schilderende Evert Ekker (1858-1943). Uit dit zeer ongelukkige huwelijk werden twee zoontjes geboren, in 1899 Evert jr. en in 1901 Martin Hendrik. Het echtpaar Ekker-van Dam van Isselt was intussen in 1900 van Den Haag naar Oosterbeek verhuisd, naar Villa De Beekhof dat over een atelier voor beiden beschikte (afb. a). Toen Lucie de familiesituatie niet langer kon verdragen, vroeg ze een scheiding aan. In die dagen was dat een schande voor de vrouw, die bovendien nauwelijks rechten had. Lucie moest haar kinderen achterlaten. Na de scheiding vestigde zij zich in 1907 in Veere.

Tussen 1907 en 1911 heeft zij aan geen enkele tentoonstelling deelgenomen, deze periode beschouwde ze later voornamelijk als een studie- en bezinningstijd. Nieuw elan kreeg ze van de Belgische kunstenaar Théo van Rijsselberghe (1862-1926). Op zijn aanraden verbreedde zij in 1908 haar werkterrein door bij haar oude vriend Auguste Morisot (1857-1951), hoogleraar aan de Ecole des Beaux Arts in Lyon, les te nemen in schilderen, etsen en lithograferen.

b. Lucie van Dam van Isselt, Margrieten, 1915, olieverf op paneel, 55 x 70 cm, particuliere collectie

In mei 1909 hertrouwde zij met de criticus Albert Plasschaert (1874-1941). De erudiete maar uiterst arrogante en soms onuitstaanbare Plasschaert heeft met zijn kritieken en overzichtswerken een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse kunstwereld van eind negentiende, begin twintigste eeuw. Tijdens een reis door Italië in 1911 zag Lucie in de Galleria degli Uffizi in Florence Titiaans Flora uit 1515. Op dat moment besefte zij, aldus haar vriendin en collega Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994), dat zij geestelijk en ambachtelijk niet verder kon reiken dan ‘dat merveilleus geschilderde tuiltje bloemen’.

Men kan zich afvragen in hoeverre Plasschaert, die Lucie op de reis door Italië vergezelde, aan dit besef heeft bijgedragen. Lucie besloot zich te specialiseren in het schilderen van bloemen en kleine stillevens (afb. b). Haar debuut daarmee maakte zij op de eerste Domburgsche Tentoonstelling in 1911, die door Jan Toorop werd georganiseerd. Met deze specialisatie oogstte ze waardering, in het bijzonder de stofuitdrukking en de fijngevoelige sfeertekening werd geroemd.

c. Lucie van Dam van Isselt, Eiersnoer met stormglas, 1920, olieverf op paneel, 89 x 59 cm, particuliere collectie

Naast de schilderijen komt het bijzondere etswerk van Lucie door de jaren heen regelmatig terug in de besprekingen. In de aanloop tot de Eerste Wereldoorlog en de jaren daarna kwam er een verandering in Lucies werk, ze ontwikkelde een voorkeur voor grijzen en witten (afb. c).

In 1915 ontstonden de eerste scheuren in de relatie tussen Albert Plasschaert en Lucie. Plasschaert had een sterke kinderwens waarvoor Lucie begrip had. In het najaar van 1922 kwam het tot een scheiding. ‘Ik heb altijd geweten’, zei Lucie daarover, ‘dat ik A. aan zijn kinderwens zou verliezen.’ Tijdens hun huwelijk had Plasschaert Lucies werk wel genoemd maar nimmer besproken, enkele weken na de echtscheiding verscheen de eerste kritiek. Aanvankelijk noemde hij haar werk nog ‘innig en zuiver’, maar de kritieken werden steeds scherper van toon. Desondanks zijn Lucie en hij tot Alberts dood in 1941 bevriend gebleven.

Lucies mooie Veerse huis met de prachtige tuin vol duizendschonen, haar lievelingsbloemen, bleef een ontmoetingspunt voor kunstenaars, van de dichter P.C. Boutens (1870-1943) en de jonge componist Alex Voormolen (1895-1980) tot haar collega’s Jeanne Bieruma Oosting en Roline Wichers Wierdsma (1891-1970).

d. Lucie van Dam van Isselt, Geraniums voor wit bord, circa 1945, olieverf op paneel, 65 x 65 cm, particuliere collectie

In 1933 verhuisde Lucie naar Den Haag en maakte tot de tweede Wereldoorlog veel buitenlandse reizen. In haar werk waren de witten en grijzen aan nuanceringen onderhevig, in de jaren twintig waren zij lichter, bijna doorschijnend geworden, in de jaren dertig neigde het wit naar geel en tijdens de oorlog werd het koeler van tint (afb. d). Lucie weigerde toe te treden tot de Kultuurkamer. In februari 1945 werden haar huis met atelier zwaar beschadigd bij een bombardement, waarna ze binnen Den Haag verhuisde. Na de oorlog begon zij weer te exposeren, in de zomer van 1948 had zij haar laatste eenmanstentoonstelling in Den Haag. In het najaar van 1948 werd Lucie ziek, zij stierf in juni 1949, enkele dagen voor haar 78ste verjaardag.

Auteur: Francisca van Vloten