Heukelom, Jan Bertus

(Amsterdam 1875 - 1965 Voorburg)

a. Illustratie in: René de Clerq, Gedichten, Amsterdam (S.L. van Looy), 1907; boekdruk, 11 x 7,5.

Al geldt Heukelom als een van de belangrijkste Nederlandse boekkunstenaars van zijn tijd, toch is er maar weinig over zijn leven bekend. Zijn opleiding kreeg hij aan Rijksschool voor Kunstnijverheid, waarna hij enkele jaren de avondcursus van de Rijksakademie volgde (1893-95). Vervolgens werkte hij korte tijd bij de firma Van Wisselingh, waar hij kennis maakte met Dijsselhof, Nieuwenhuis en Lion Cachet, en gaf hij les aan de Teekenschool voor Kunstambachten (1897-1909). In 1908 werd hij tevens leraar aan de Quellinusschool, waaraan hij, ook nadat deze school in 1924 was opgegaan in het Instituut voor Kunstnijverheid, bleef lesgeven tot aan zijn pensionering in 1940.
Daarnaast was Heukelom vooral werkzaam als illustrator en ontwerper van boekbanden. Vanaf ca. 1899 werkte hij voor de Amsterdamse uitgeverij S.L. van Looy, waarvoor hij onder meer banden en illustraties voor diverse dichtbundels van René de Clercq verzorgde. Uit 1904 dateert het prentenboek Op en om het krabbelbaantje, waarvoor hij tekst èn illustraties direct samen op de lithografische steen tekende, in navolging van Theo van Hoytema, die hij zeer bewonderde. Dit boek werd door Van Looy uitgegeven in samenwerking met W.L.& J. Brusse in Rotterdam, voor welke laatste uitgeverij hij ook regelmatig ging werken. Zo maakte hij voor Brusse o.a. banden voor boeken van J.H.Leopold, illustraties voor allerlei brochures en andere gelegenheidswerkjes van M.J. Brusse en, in de jaren ’20, een flink aantal omslagen voor dichtbundels van C.S. Adama van Scheltema. Daarnaast werkte hij overigens geregeld voor diverse andere uitgevers, waaronder Nijgh & Van Ditmar, Querido en D. Coene. Voor deze laatste maakte hij in 1908 het prentenboek Hollandsch strand, dat hij net als Op en om het krabbelbaantje zelf helemaal vorm gaf. De tekst van deze beide boeken is overigens van éénzelfde auteur, die schuilging achter het pseudoniem ‘Margaretha’.

b. Omslag van: C.S. Adama van Scheltema, Zwervers verzen, 8e druk, Rotterdam (W.L. & J. Brusse), 1931; boekdruk, 20 x 27,5.

De platen in bovengenoemde twee prentenboeken zijn, evenals zijn meeste illustratiewerk, vrij naturalistisch van stijl, maar Heukeloms boekbanden uit deze jaren passen duidelijk binnen de ‘constructieve’ richting en zijn altijd met behulp van een geometrisch grondpatroon ontworpen. Ook zijn latere ontwerpen zijn doorgaans op basis van zo’n patroon ontstaan, maar daar is het vaak minder nadrukkelijk zichtbaar. Heukelom, die lid was van de VANK en ook patronen voor behang en goudleer ontwierp, heeft naast toegepast werk ook altijd ‘vrije’ tekeningen en schilderijen vervaardigd, waarmee hij echter zelden naar buiten trad. Alleen in 1940 had hij, vermoedelijk ter gelegenheid van zijn pensionering, in Galerie Robert in Amsterdam een eenmansexpositie, waar hij enkele tientallen schilderijen, aquarellen en pastels liet zien, voornamelijk met dieren en bloemen.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
a. Fotodienst Provincie Drenthe
b. JAV Studio’s, Assen