Lion Cachet, Carel Adolphe

(Amsterdam 1864 - 1945 Vreeland)

a. Spiegel met gedecoreerde panelen, ca. 1898; spiegelglas en gebatikt perkament op houten frame, 158 x 90 (geschenk van de Stichting Beringer-Hazewinkel).

Aanvankelijk trad Lion Cachet in de voetsporen van zijn vader, die hoofd van een lagere school was. Van 1882 tot 1885 volgde hij de kweekschool te Amsterdam, waar hij tekenles kreeg van B.W. Wierink, die hem kennis liet maken met oosterse kunst en speciaal de batikkunst. Vervolgens werd hij onderwijzer, maar daarnaast volgde hij de Rijksnormaalschool en behaalde in 1891 zijn MO-akte. Tijdens deze opleiding raakte hij bevriend met G.W. Dijsselhof, Th.W. Nieuwenhuis en L. Zijl, met wie hij vele jaren nauw zou samenwerken. Vanaf ca. 1890 ging hij samen met zijn vrienden experimenteren met verschillende grafische technieken (hij geldt samen met Dijsselhof en Nieuwenhuis als herontdekker van de techniek van de houtsnede in Nederland) en met het batikken, welke techniek hij als eerste westerse kunstenaar toepaste. Sinds 1896 was hij tevens werkzaam als meubelontwerper en binnenhuisarchitect en in 1898 trad hij als zodanig in dienst van de firma E.J. van Wisselingh & Co te Amsterdam. Deze firma, die tot dan toe alleen actief was als kunsthandel, werd toen uitgebreid met een meubel- en interieurwerkplaats, waarvan hij samen met Dijsselhof en Nieuwenhuis hoofdontwerper werd. Een van zijn belangrijkste projecten, waaraan hij samen met Nieuwenhuis vanaf 1899 werkte, was de inrichting van het huis van het echtpaar Dentz van Schaik-Marloff te Amsterdam. Deze inrichting geldt als een van de hoogtepunten van de Nederlandse Art Nouveau, maar is helaas niet compleet bewaard gebleven; in 1959 werd het huis afgebroken, waarna delen van de inrichting over verschillende musea en instellingen verspreid zijn. Lion Cachet werkte aan dit project eerst vanuit Van Wisselingh, maar vanaf 1905 (tot 1914) vanuit zijn eigen ‘Atelier voor Vercieringskunst’, dat hij na zijn huwelijk in 1901 had opgericht bij zijn woonhuis ‘Schoonoord’ te Vreeland.

b. Boekband van: Jan Apol, Phaëton en de Dwaas, Amersfoort (Valkhoff & Co.) 1901; linnen met stempeldruk in goud en litho met stempeldruk in goud, 21,3 x 17.

Sinds ca. 1900 was hij tevens werkzaam als interieurontwerper voor oceaanschepen, eerst voor de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM), vanaf 1905 tevens voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN) en vanaf 1915 voor de Java-China-Japan-Lijn (JCJL), alle gevestigd te Amsterdam. Ook voor andere maatschappijen heeft hij incidenteel gewerkt en hij heeft zo bijdragen geleverd aan de interieurs van vermoedelijk bijna 100 schepen, waaronder minstens 20 grote veelomvattende inrichtingsprojecten. Daaronder de eersteklasse-interieurs van de ‘Grotius’ (SMN 1907), de ‘Prinses Juliana’ (SMN 1910), de ‘Melchior Treub’ (KPM 1913), de ‘J.P. Coen’ (SMN 1915), de ‘Johan de Witt’ (SMN 1920), de ‘P.C. Hooft’ (SMN 1926), de ‘Nieuw Holland’ en de ‘Nieuw Zeeland’ (beide KPM 1928), de ‘Johan van Oldenbarnevelt’ en de ‘Marnix van Sint Aldegonde’ (SMN 1929 en 1930) en de ‘Oranje’ (SMN 1939). Hij ontwierp voor deze schepen niet alleen meubels en betimmeringen, maar ook vloerkleden, wandtapijten, gordijn- en bekledingsstoffen, tegeltableaus en alle mogelijke decoratieve details. Het snij- en beeldhouwwerk werd doorgaans in nauwe samenwerking ontworpen door Zijl.

c. Wandpaneel met korhoenders, ca. 1907; goudleer, 94 x 132 (proefpaneel; een serie van deze panelen is gemaakt voor het stoomschip ‘Grotius’ van de Stoomvaart Maatschappij Nederland).

Verder ontwierp Lion Cachet affiches, boekomslagen (o.a. van gebatikt perkament, waaronder enkele zeer bijzondere ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Wilhemina in 1898 en ter gelegenheid van haar huwelijk met Prins Hendrik von Mecklenburg-Schwerin in 1910), diploma’s en oorkondes (vaak met bijbehorende perkamenten kokers), bankbiljetten, postzegels en allerhande drukwerk, naast o.a. nog penningen, glas-in-lood-ramen en ceramiek (dat laatste o.a. voor de De Porceleyne Fles te Delft, De Distel te Amsterdam, Goedewaagen te Gouda en Ram te Arnhem). Er is bijna geen terrein binnen de toegepaste kunst waarop hij niet actief is geweest.
Lion Cachet was lid van de VANK, waarvan hij medeoprichter was in 1904, was betrokken bij de oprichting van Wendingen in 1918 en heeft diverse artikelen in vakbladen geschreven over zijn werk en de ideeën erachter.

d. Tegeltableau met vaas met tulpen (uitvoering Goedewaagen), ca. 1928; ceramiek met goudluster; 146 x 104 (vermoedelijk ontworpen ter decoratie van het interieur van een schip van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij).

Tijdens zijn leven heeft hij met succes deelgenomen aan vele kunstnijverheidstentoonstellingen in binnen- en buitenland, waaronder de Wereldtentoonstelling te Parijs in 1900, de ‘Eerste Internationale Tentoonstelling van Moderne Decoratieve Kunst’ in Turijn in 1902, de Wereldtentoonstellingen in Milaan (1906) en Brussel (1910) en de ‘Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes’ te Parijs in 1925 (gouden medaille). Hij is een van de meest vooraanstaande vertegenwoordigers van de Nederlandse Art Nouveau en Art Deco geweest, wiens werk gekenmerkt wordt door een rijke, soms haast overdadige decoratie, waarin zeer uiteenlopende en vaak zeer kostbare materialen en technieken naast en door elkaar zijn toegepast. Hoewel hij zijn inspiratie uit zeer uiteenlopende bronnen putte – vooral uit de kunst van Japan en het oude Perzië, maar soms ook uit de Nederlandse kunst van de 17de eeuw – wist hij deze uiteenlopende elementen steeds tot een nieuwe eenheid om te werken, met een zeer persoonlijke en direct herkenbare stijl.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
a. JAV Studio’s, Assen
bcd. Tom Haartsen, Ouderkerk a/d Amstel