(Amsterdam 1890 – 1971 Maarssen)
Grafische vormgeving
“Ik wist wel dat er in jou een kunstenaar of liever een kunstenares verborgen was”, schrijft broer Bertus in 1906 aan zijn dan 17-jarige zus Tine Baanders. Tine heeft op dat moment juist een zilveren medaille gewonnen tijdens de jaarlijkse tentoonstelling van haar opleiding aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam. Opgroeiend in een kunstlievende architectenfamilie wordt Tine van jongs af aan gestimuleerd om zich artistiek te ontwikkelen – en met resultaat: Tine Baanders kan gerekend worden tot de voorhoede van de grafische vormgeving ten tijde van het Interbellum. Ze is werkzaam in een periode waarin emancipatie van vrouwen zich ontwikkelt en feministische verenigingen ontstaan. Deze verschillende bewegingen zijn een katalysator voor haar werk.
Martina (‘Tine’) Baanders [afb. a] wordt op 4 augustus 1890 geboren als jongste dochter in een gezin van acht kinderen. Haar vader, Hermanus Hendrikus Baanders, is werkzaam als architect en twee van haar broers, Herman en Jan, zullen hem later in deze richting volgen. Na het afronden van de eerdergenoemde opleiding aan de Quellinusschool, volgt Tine verscheidene cursussen. Zo volgt ze een tekencursus bij de kunstenaar Georg Rueter (1875-1966) en neemt ze lessen in boekbinden aan de Dagteeken- en Kunstambachtsschool voor Meisjes. Samen met vriendin Cateau Berlage (1889-1976) volgt ze in Zürich eveneens een cursus boekbinden. In deze stad werkt ze in 1911-1912 een korte periode bij Graphische Anstalt J.E. Wolfensberger.
Feminisme & emancipatie
In de zomer van 1912 keert Baanders terug naar Nederland en van 1913-1917 studeert ze aan de Rijksakademie te Amsterdam. In 1913 neemt ze voor het eerst zelfstandig deel aan een tentoonstelling: De Vrouw 1813-1913 te Amsterdam. Hier toont ze batikwerk en drie boeken waarvoor ze het bindwerk maakte. Blijkbaar wil ze zich via deze tentoonstelling profileren. Bewust van de positie van de vrouw en ten tijde van de beginnende emancipatie van de vrouw in de toegepaste kunst, profileert Baanders zich gedurende haar leven meermaals met deze idealen, door middel van tentoonstellingen en opdrachten. Een voorbeeld is het herdenkingsalbum voor Aletta Jacobs (1854-1929) dat ze in 1919 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Vereeniging voor Vrouwkiesrecht ontwerpt. In 1924 wordt het winternummer van De vrouw en haar huis voorzien van een door Baanders ontworpen omslag [afb. b].
Netwerk & opdrachten
Opdrachten krijgt Baanders via verschillende wegen. Bijvoorbeeld via haar familienetwerk – de opdracht voor de plafondschildering van het door haar broer ontworpen gemeenschapshuis van Tuindorp Heijplaat in Rotterdam – , maar ook via haar eigen netwerk dat ze weet op te bouwen met haar charmante, opgewekte persoonlijkheid en altijd positieve instelling. In 1917 wordt ze lid van de V.A.N.K., waar ze actief deelneemt aan (feest-)commissies. Via de V.A.N.K. is het ook mogelijk om aan opdrachten te komen en om deel te nemen aan tentoonstellingen. Baanders is bevriend met Tine van Klooster en Koos Schregardus, leidsters van uitgeverij De Spieghel, voor wiens uitgaven ze soms, in samenwerking met kunstenares Lizzy Ansingh en illustratrice Nelly Bodenheim, opdrachten uitvoert [afb. c]. Gedurende haar leven ontwerpt Baanders ten minste 60 boekbanden en bijbehorende stofomslagen voor grote uitgeverijen, zoals Elsevier, Van Holkema & Warendorf en de Wereldbibliotheek.
Tentoonstellingen
Baanders neemt deel aan verschillende tentoonstellingen, soms via de V.A.N.K., bijvoorbeeld de Panama California Pacific International Exhibition in 1915. Als zelfstandig ontwerpster neemt Baanders in 1918 deel aan de tentoonstelling Ambachts-, Nijverheids- en Volkskunst in Rotterdam. Hier presenteert ze een perkamenten boekband. Tentoonstellingen van decoratieve kunst in Haarlem (1919) en Parijs (1925) volgen. Vanaf 1919 combineert ze haar baan als zelfstandig ontwerper met een baan als docent boekbinden aan de Dagteeken- en Kunstambachtschool voor Meisjes te Amsterdam. In 1921 ontwerpt ze de affiche voor de Amsterdamsche Tentoonstelling voor Woninginrichting in het Stedelijk Museum [afb. d]. In deze periode ontwikkelt Baanders een herkenbare, eigen stijl die verwant is aan de Amsterdamse School. Voor het maandblad Wendingen, gelieerd aan de Amsterdamse School, ontwerpt ze als enige vrouw viermaal de omslag [afb. e].
Vanaf 1939 woont Baanders in huis Vrede-Rust in Baambrugge. Tijdens de oorlog biedt de buitenplaats plaats aan onderduikers, onder wie de kunstenaar Else Berg (1877-1942). Na de oorlog richt Baanders zich vooral op het lesgeven. Opdrachten van uitgevers nemen af: er is minder belangstelling voor boekbanden. Baanders overlijdt in 1971 in een verpleeghuis te Maarssen. Haar werk bevindt zich nu onder meer in de collecties van het Drents Museum, de Universiteit van Amsterdam, het Stedelijk Museum en Museum Het Schip.
Auteur: Marieke Maathuis
Literatuur
Marjan Groot, Vrouwen in de vormgeving 1880-1940, Rotterdam 2007.
Helen Metzelaar, ‘‘Ferm, kloek & eerlijk’: Tine Baanders, grafisch vormgever uit de Amsterdamse School’, De Boekenwereld 31 (2015), 46-51.