Bodenheim, Johanna Cornelia Hermanna (Nelly)

(Amsterdam 1874 – 1951 Amsterdam)

a. Lizzy Ansingh, Nelly Bodenheim, krijttekening, 1904, particuliere collectie

Nelly Bodenheim was het tweede kind van Godfried August Bodenheim (1840-1894) en Johanna Wispelwey (1847-1914). Het gezin bestond uit drie meisjes en drie jongens. Haar vader had een atelier voor gala- en uniformkleding in de Kalverstraat in Amsterdam en verzamelde kunst. Nelly bleek al jong een talent voor tekenen te hebben en volgde op dertienjarige leeftijd een tekencursus in het Gebouw van den Werkende Stand aan de Kloveniersburgwal 87. In februari 1893 deed Nelly toelatingsexamen voor de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, waar zij tot 1895 lessen volgde. Nelly wilde zich toeleggen op tekenen en lithograferen en ging in de leer bij Jan Veth (1864-1925) in Bussum, die haar enorm stimuleerde.

In 1895 debuteerde Nelly Bodenheim in “de Kroniek” met een gekleurde steendruk, een illustratie bij het toen bekende liedje: “Toen ik op Neerlands bergen stond”.

b. Nelly Bodenheim, Toen ik op Neerlands bergen stond, litho, 1895, Kunstmuseum Den Haag

 Nelly Bodenheim is vooral bekend geworden door haar boekillustraties met de zwarte silhouetfiguurtjes. Het eerste kinderboek dat zij illustreerde, was “Rietje’s pop”, geschreven door Tine van Berken. Hierna zouden nog 22 andere boeken met Oudhollandse liedjes, sprookjes en bakerrijmpjes bij verschillende uitgeverijen verschijnen die door haar geïllustreerd werden.

c. Nelly Bodenheim, In Holland staat een Huis, Oost-Indische inkt, 1924, titelplaat

Zij maakte ook botanische tekeningen voor professor Hugo de Vries ter verduidelijking van zijn mutatie-theorieën en zij tekende voorwerpen na uit de kunstverzameling van haar broer Frederik.

Nelly Bodenheim maakte kunstnaaldwerk waarmee ze vanaf 1913 exposeerde. Op grootmazig stramien borduurde zij met wollen en katoenen draden voorstellingen en portretten van bekende mensen uit de sport- en theaterwereld, o.a. de danseres Josephine Baker en acteur Charlie Chaplin.

Verder maakte zij lampenkappen en kussens, en ontwierp zij kostuums voor “Een Winteravondsprookje”, een toneelstuk dat in 1922 in de Amsterdamse stadsschouwburg werd opgevoerd onder regie van Willem Royaards.

In 1924 werd er bij de Société Céramique in Maastricht een kinderservies gemaakt met afbeeldingen van de kippenfamilie Kakelbont, waarvoor Nelly de tekeningen en Lizzy Ansingh de tekst leverde.

Het sociale leven van Nelly speelde zich vooral in Amsterdam af. Zij was lid van “Arte et Amicitia” en kende veel kunstenaars. Na het overlijden van haar moeder bleef Nelly haar verdere leven met haar twee zussen samenwonen, vanaf 1922 in de Valeriusstraat te Amsterdam. Zij had een atelier aan de Herengracht 520 : twee ruime lichte kamers op de bovenste verdieping van een kantoorpand. In de achterkamer tekende Nelly en de kamer aan de grachtkant was ingericht voor haar naaldkunst.

Nelly liet haar werk door anderen lithograferen en dat aspect leverde wel kritiek op. Maar haar werk werd later wel gewaardeerd omdat haar illustraties origineel en humoristisch waren. Nelly had nauw contact met medeleerlingen van de academie, welke vriendinnengroep door de kunstcriticus Albert Plasschaert (1874-1941) de Amsterdamse Joffers genoemd werd.

d. Nelly Bodenheim, Lizzy Ansingh, zwart/rood krijt, 1894, Rijksdienst voor Beeldende Kunst in Den Haag

Lizzy Ansingh was Nelly’s hartsvriendin, met wie zij veel heeft samengewerkt.

Vanaf 1902 is Nelly’s werk op tentoonstellingen te zien geweest in binnen- en buitenland o.a. in Turijn in 1902 en op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1925.

In Nederland exposeerde zij in 1918 solo bij kunstzaal Kleykamp te Den Haag, in 1949 in het Stedelijk museum te Amsterdam en met een overzichtstentoonstelling na haar dood in 1991 in het Amsterdams Historisch Museum.

Haar werk was onlangs nogmaals te zien in dit museum op de tentoonstelling “1001 vrouwen in de 20ste eeuw” (oktober 2018 – maart 2019).

Het Kunstmuseum te Den Haag en Museum Boymans-van Beuningen te Rotterdam hebben werk van haar in bezit.

Nelly Bodenheim stierf op 7 januari 1951 te Amsterdam en ligt begraven op Zorgvlied te Amstelveen.

Auteur: Detty Steinebach

Literatuur

  • Aty Brunt, ‘Nelly Bodenheim’, Elseviers Geïllustreerd Maandschrift (1910) nr. 20, 217-230.
  • Cornelis Veth, ‘Nelly Bodenheim’, Maandblad voor Beeldende Kunsten (1936) nr. 13, 135-138 en 177-186.
  • Cornelis Veth, Nelly Bodenheim, Rotterdam 1946.
  • Tonia Schenk-Baumann, Nelly Bodenheim, haar leven en werk, Amsterdam 1988.
  • Marjan Groot, Vrouwen in de vormgeving in Nederland 1880-1940, Rotterdam 2007.
  • Jacqueline Royaards-Sandberg, Herinneringen, Baarn 1979.
  • Persmap Nelly Bodenheim, Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.