(Hattum 1890 - 1976 Blaricum)
Voerman kreeg al op jeugdige leeftijd wat tekenlessen van zijn vader Jan Voerman sr., maar hij was toch voornamelijk autodidact. Van jongs af aan tekende hij planten, bloemen en allerhande andere zaken die hij in de natuur tegenkwam en hij ontwikkelde zo een enorme tekenvaardigheid. Zijn professionele loopbaan begon al in 1905, toen hij plaatjes mocht gaan leveren voor het eerste deel, Lente, uit de de beroemde serie Verkade-albums. Zijn moeder was een dochter van de directeur van de Verkadefabriek en dus lag het voor de hand dat zijn vader om medewerking aan dit project werd gevraagd. Voerman sr. had echter geen zin en verwees schoonvader Verkade door naar Jan jr., die het zijns inziens even goed zou kunnen. Deze maakte daarop een paar aquarelletjes op proef en die vielen meteen in de smaak. Uiteindelijk zou hij tot 1939 aan de albums mee blijven werken. In Hattum maakte hij ondertussen kennis met de vele kunstenaarsvrienden van zijn vader die er geregeld op bezoek kwamen: schilders als R.S. Bakels, W.B. Tholen en zijn oom Jan Verkade, literatoren uit de kring van de Tachtigers als Herman Gorter, Frederik van Eeden en Albert Verwey en de critici H.P. Bremmer en Just Havelaar.
Ondanks zijn succesvolle medewerking aan de Verkade-albums voelde Voerman zich nog lang niet volleerd en daarom besloot hij naar de Rijksakademie te gaan. Na in 1912 te zijn afgewezen werd hij in 1913 toegelaten, maar omdat de financiële armslag van zijn vader door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog plotseling flink afnam, was hij in 1914 alweer genoodzaakte naar Hattum terug te keren. Pas in 1918 verliet hij zijn geboorteplaats definitief en trok naar Den Haag. Op aanraden van Bremmer ging hij zich nu toeleggen op het lithograferen, waarin hij spoedig zeer bedreven raakte, vooral nadat hij in 1921 nog enige tijd les had genomen aan de Haagse academie. In 1922 verhuisde hij naar Vogelensang, waar hij voor verschillende bollenkwekerijen reclamemateriaal ging ontwerpen. Na in 1923 getrouwd te zijn, ging hij achtereenvolgens in Amsterdam (waar hij kort de Rijksnormaalschool bezocht) en Overveen wonen om zich in 1926 in het Gooi te vestigen. Hier huurde hij aanvankelijk een huis in Laren, maar in 1932 liet hij een eigen huis in Blaricum bouwen, waar hij de rest van zijn leven zou blijven wonen en werken. Ondertussen gaf hij sinds 1924, in navolging van Theo van Hoytema die hij zeer bewonderde, jaarlijks een gelithografeerde kalender uit met illustraties van bloemen en planten, hetgeen hij, met enkele onderbrekingen, tot 1965 zou volhouden.
Gedurende zijn gehele loopbaan heeft Voerman naast illustraties, kalenders en reclamemateriaal altijd autonome schilderijen, aquarellen en litho’s vervaardigd, maar pas vanaf de Tweede Wereldoorlog, toen veel opdrachten wegvielen, werd dit zijn hoofdbezigheid. Net als zijn toegepaste werk wordt zijn ‘vrije’ werk gekenmerkt door een uiterst doorwerkt, haast fotografisch realisme, dat soms wat steriel aandoet, maar meestal toch zeer sfeervol en overtuigend overkomt. In de jaren ’50 en ’60 bestond er buiten een kleine kring van liefhebbers weinig belangstelling voor en werd het door sommige critici misprijzend afgekeurd omdat het te ouderwets zou zijn. Op hoge leeftijd heeft hij echter nog net kunnen meemaken dat, dankzij de groeiende aandacht voor natuur en milieu, de Verkade-albums herontdekt werden en daardoor ook zijn overige werk weer in de belangstelling kwam te staan. En daarin staat het tegenwoordig met recht nog steeds.
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.