(Sint Annaland 1881 - 1948 Epe)
Lanooy, wiens vader smid was, kreeg zijn opleiding in de praktijk, als leerlingschilder bij de Haagse ceramiekfabriek Rozenburg (1896-97). In de avonduren volgde hij lessen aan de Haagse academie. Vervolgens werkte hij een tijdlang als decoratieschilder, eerst in Den Haag, daarna in Berlijn en Keulen. In 1898 trad hij in dienst bij de ceramiekfabriek Zuid-Holland in Gouda, maar na zichzelf het draaien van potten te hebben geleerd, begon hij daarnaast een eigen pottenbakkerijtje. Vervolgens moest hij in 1901 in militaire dienst, waarna hij in 1903 naar Amsterdam verhuisde. Van hieruit werkte hij enige tijd voor de Weduwe Brantjes in Purmerend, waarna hij in 1906 als hoofdontwerper in dienst trad bij de ceramiekfabriek Haga in diezelfde plaats. Na een klein jaar hield hij het daar echter weer voor gezien en vestigde zich opnieuw in Gouda. Hier begon hij voor de tweede keer een eigen bedrijfje, dat mede dankzij de steun van H.P. Bremmer, die zijn werk zeer waardeerde, snel tot bloei kwam. In 1920 verhuisde hij, met zijn bedrijf, vanwege de gezondheid van zijn kinderen, tenslotte naar Epe op de Veluwe, waar hij de rest van zijn leven zou blijven wonen en werken.
Lanooy heeft altijd een voorkeur getoond voor eenvoudige, ronde modellen. In zijn vroegste periode bracht hij daarop meestal geometrische patronen aan, terwijl hij zijn werk voor Brantjes en Haga veelal met gestileerde bloem- en diermotieven versierde. Na 1907 ontwikkelde hij langzamerhand de karakteristieke eigen stijl waardoor hij bekend is geworden en die gekenmerkt wordt door een decoratie met geheel abstracte patronen van in elkaar vervloeiende glazuren, waaruit vaak heel bijzondere kleurcombinaties zijn ontstaan. Daartussendoor vervaardigde hij af en toe series met figuratieve decors (o.a. een ‘paddenstoelen-serie’ rond 1925 en een ‘vogel-serie’ begin jaren ’30), terwijl hij in 1911-13, in samenwerking met de beeldhouwer Jan Altorf, een aantal witte dierfiguren heeft geproduceerd. In 1925 kreeg hij voor zijn inzending naar de ‘Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes’ te Parijs een gouden medaille.
Behalve als ceramist is Lanooy ook als glaskunstenaar actief geweest. Tussen 1918 en 1929 werkte hij op freelance-basis voor de Glasfabriek Leerdam, waarvoor hij zowel bestaande modellen beschilderde met speelse bloem- en diermotiefjes, als nieuwe ontwerpen voor serieglas ontwierp en een groot aantal unica vervaardigde. Verder schilderde hij veel, maakte hout- en linoleumsneden en ontwierp behang (voor de firma Rath & Doodeheefver in Amsterdam, ca. 1928) en tafellinnen (voor de firma E.J.F. van Dissel in Eindhoven, rond 1930).
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.