(Hengelo 1883 - 1957 Hilversum)
De schilder Albertus Gerhard Hulshoff Pol werd in 1883 in Hengelo geboren in een textielfabrikantengezin. Als kind al trok hij de natuur in om te tekenen. Na de driejarige H.B.S. volgde hij op aandringen van zijn vader een bankiersopleiding aan de handelsschool in Utrecht. Zelf wilde hij liever kunstschilder worden; daarom vertrok hij naar Amsterdam om les te nemen bij de van oorsprong Almelose kunstschilder A.M. Gorter, die hij waarschijnlijk al eerder kende. Zijn werk doet aan dat van Gorter denken. Ook bezocht hij korte tijd de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Zijn leermeesters daar waren C.L. Dake en H.J. Wolter.
Bij de kunstenaarsvereniging Sint Lucas ontmoette Albert de 11 jaar oudere schilder Piet Mondriaan. Samen trokken ze erop uit in de omgeving van Amsterdam en samen schilderden ze rondom Hengelo (1906-1908). Hun onderwerpen in Twente zijn onder andere het Molenven bij Saasveld en de Watermolen bij Oele. De vader van Hulshoff Pol bezat daar een landgoed met een boerderij ‘De Waarbeek’. Daar logeerden de beide kunstenaars en Hulshoff Pol maakte er een schilderij van.
Wat de twee bond was een zoektocht naar het beleven van de natuur en hoe dat te vertalen in kunst. In de jaren met Albert Hulshoff Pol gaat Mondriaan steeds meer vereenvoudigen, steeds meer symbolisch schilderen, steeds meer de essentie proberen te pakken. Hulshoff Pol probeert dat ook, soms, maar voor hem gaat het er meer om de sfeer van het landschap te pakken, in een min of meer romantisch-impressionistische trant.
In 1918 trouwde Hulshoff Pol met Arnolda Sonderman. Het stel gaat in Hilversum wonen. Daar wordt dochter Arnolda geboren. En daar zal Albert overlijden in 1957.
Niet Twente is in de tweede helft van zijn leven de inspiratiebron van Hulshoff Pol, maar het veenlandschap bij Hilversum: de plassen, de sloten, het wilgenstruweel, de rietkragen en de wind. Kenmerkend voor zijn beste doeken zijn ‘een breed gebaar, een krachtige zwaai, vlug en jachtig’. Met een groep Gooise medeschilders zet hij zich af tegen de toenemende oppervlakkigheid binnen de ‘Larense School’. Het gaat hem niet om het mooie plaatje, maar om het gevoel erachter. Behalve landschappen schilderde, tekende en etste hij interieurs, suikerfabrieken, portretten, bloemen en stillevens. Voor de Universiteit van Utrecht maakte hij portretten van de hoogleraren Moll en Ornstein.
Hulshoff Pol was (bestuurs-) lid van diverse schilder genootschappen, onder andere Arti et Amicitiae en St Lucas in Amsterdam. Zo sprak hij zijn kunstbroeders en kon hij regelmatig exposeren in het Stedelijk Museum, waar destijds de kunstenaarsverenigingen (verkoop)exposities hielden. Regelmatig had hij zitting in een jury voor te houden tentoonstellingen. Eén van zijn leerlingen is de kunstschilder Jan van Rijlaarsdam.
Albert Hulshoff Pol kreeg de gouden medaille van Koningin Wilhelmina en de Willink van Collenprijs van Arti et Amicitiae. Werk van hem is onder andere opgenomen in de Rijkscollectie, het Centraal Museum Utrecht, het Singer Museum in Laren en het Goois Museum in Hilversum. Koningin Wilhelmina kocht meerdere schilderijen van Albert Hulshoff Pol.
Albert Hulshoff Pol wordt vermeld in de lexica van Mak van Waay (1870-1940) en Pieter A. Scheen (1750-1950). Er is een hoofdstuk aan hem gewijd in: H.H. van Calker, Schilders van heden en morgen. Deel I. In het atelier van den schilder, Amsterdam z.j.