(Den Haag 1863 - 1917 Den Haag)
Van Hoytema, die de zoon was van een hoge ambtenaar bij het Ministerie van Financiën, werkte na zijn eindexamen gymnasium eerst enkele jaren op een bank. Van 1889 tot 1892 volgde hij de avondcursus aan de Haagse academie, terwijl hij daarnaast veel tekende in het Zoölogisch Museum te Leiden. Ook leerde hij zichzelf de techniek van het lithograferen, waarin hij al gauw zeer bedreven raakte. Rond 1890 begon hij zich toe te leggen op het vervaardigen van prentenboeken, meestal met sprookjes van Andersen, waarvan hij niet alleen de plaatjes eigenhandig in kleur lithografeerde, maar ook de bijbehorende tekst. Met boeken als Het lelijke jonge eendje (1893, in 1894 maakte hij ook een Engelse versie), Uilengeluk (1895, met een Engelse versie uit 1896), Twee Hanen (1898) en Vogelvreugd (1904) vestigde hij al gauw de aandacht op zich als een vernieuwend en origineel boekverzorger en graficus, wiens zwierige, vrolijke prenten weldadig en verfrissend afstaken bij de wat brave illustraties in de meeste kinderboeken van die tijd.
In 1901 begon Van Hoytema aan de eerste van de 17 kalenders te werken, waarmee hij vooral bij het grote publiek bekend is geworden. Deze zeer decoratieve kalenders, die tegenwoordig gewilde verzamelobjecten zijn, bestaan elk uit twaalf langwerpige, in drie of vier kleuren gelithografeerde bladen; alleen de laatste, die postuum verscheen, is in zwart-wit. Ieder blad bevat boven het kalendergedeelte een afbeelding van een dier of (af en toe) een plant, terwijl het geheel meestal omlijst is door banden met gestileerde bloem- en plantmotieven. Tot 1909 gaf Van Hoytema de kalenders zelf uit; daarna werden ze als relatiegeschenk door een wijnhandelaar verspreid.
Naast boeken en kalenders maakte Van Hoytema ook enkele tientallen losse litho’s in zwart-wit, bijna altijd met dieren. Tevens vervaardigde hij reclame- en ander gebruiksdrukwerk (een fraai voorbeeld is zijn reclameblad voor het weekblad De Kroniek uit 1895), tijdschriftomslagen en een enkel affiche, terwijl hij ook een klein aantal olieverfschilderijen heeft gemaakt, waaronder enkele decoratieve wandpanelen voor de salon van een passagiersboot voor de vaart op de grote rivieren. Verder ontwierp hij nog borduurwerk (dat veelal werd uitgevoerd door zijn echtgenote), ceramiek-decors (voor De Porceleyne Fles te Delft; 1898) en houtsnijwerk aan meubels (voor meubelfabriek Van Wijngaarden te Weesp; 2e helft jaren ’90).
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.