Ellens, Harm

(Groningen 1871 - 1939 Santpoort)

a. Kastje, ca. 1902; eikenhout met ijzeren beslag, 185 x 44,5.

Ellens, wiens vader bij het ijkwezen werkte, kreeg zijn opleiding aan Academie Minerva te Groningen (ca. 1887-1891) en vervolgens aan de Rijksnormaalschool (1891-92), de Rijksschool voor Kunstnijverheid (zie afb. 00) en de Rijksakademie (1891-94). In 1892 behaalde hij zijn MO-akte. Vanaf 1894 was hij tekenleraar aan een ambachtsschool te Amsterdam en werkte daarnaast als decoratieschilder mee aan enkele bouw- en restauratieprojecten van P.J.H. Cuypers en C.B. Posthumus Meyjes. Daarna was hij tekenleraar aan een ambachtsschool te Arnhem (1897-1901) en aan de Quellinusschool te Amsterdam (1901-1908).

b. Ontwerp voor rieten plantenstandaard, 1916; penseel in waterverf, potlood, 53 x 40.

In 1908 werd hij benoemd tot directeur van de ‘Rijksrietvlechtschool’ te Noordwolde in Zuid-Oost Friesland, waar hij zich zeer actief en met succes heeft ingezet om het artistieke niveau van de rietvlechtindustrie – een in economisch opzicht zeer belangrijke nijverheid in deze wat achtergebleven regio – te verhogen. In 1920 werd hij vervolgens directeur van de ‘Rijks Vak- en Kunstnijverheidsschool voor Goud- en Zilversmeden en Horlogemakers’ te Schoonhoven, een bekend centrum van de zilverproductie. Ook hier heeft hij ernaar gestreefd het artistieke conservatisme van de plaatselijke industrie te doorbreken, hetgeen echter minder goed lukte dan in Noordwolde. Tenslotte werd hij in 1930 onderdirecteur en van 1931 tot 1936 directeur van het ‘Rijksinstituut tot Opleiding van Teekenleeraren’ (de opvolger van de Rijksnormaalschool) te Amsterdam.

c. Krantenstandaard, ca. 1915/20; hout en rietvlechtwerk, 85 x 26 x 46 (uitvoering vermoedelijk door leerlingen van Rijksrietvlechtschool in Noordwolde).

Ellens is vooral van belang geweest als docent en organisator. Behalve in het kader van zijn hiervoorgenoemde functies was hij o.a. actief binnen de VANK, waarvan hij in 1904 medeoprichter en van 1906 tot 1908 voorzitter was, binnen de ‘Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding’ en binnen de ‘Nederlandsche Vereeniging voor Teekenonderwijs’ (voorzitter vanaf 1931). Verder heeft hij geregeld over toegepaste kunst en kunstonderwijs gepubliceerd en daarover lezingen gegeven. Hij is echter ook als ontwerper actief geweest, onder meer van meubels en sier- en gebruiksvoorwerpen van hout, riet en metaal, en van ceramiek, sieraden en dameskleding. Tussen 1900 en ca. 1905 was hij medewerker van de woninginrichtingsfirma ’t Binnenhuis, waarvan zijn studievriend Jac. van den Bosch een van de directeuren was. Zijn latere ontwerpen werden veelal uitgevoerd door leerlingen van de scholen waaraan hij verbonden was en zijn vaak zelfs speciaal voor gebruik in het onderwijs getekend. Daarnaast heeft hij gedurende zijn gehele loopbaan getekend en geschilderd (landschappen, stadsgezichten, stillevens en portretten). Tevens heeft hij af en toe houtsneden gemaakt en boekbanden en drukwerk vormgegeven.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
a. Tom Haartsen, Ouderkerk a/d Amstel
abc. Fotodienst Provincie Drenthe