Duyvis, Debora Geertruida ("Debora")

(Amsterdam 1886 - 1974 Amsterdam)

Zelfportret

Debora Duyvis, opgegroeid in een welgesteld zakenmilieu, bezocht van 1911 tot 1918 de Amsterdamse Rijksacademie te Amsterdam waar zij dankzij het onderwijs van Johannes Aarts ingewijd werd in de grafische technieken. Ook de toenmalige directeur van de Rijksacademie, Antoon Derkinderen, met wie zij een goede band had, stimuleerde haar om te kiezen voor een loopbaan in de toegepaste kunst. Na haar afstuderen concentreerde zij zich eerst op het maken van portretten in verschillende grafische technieken. Dit voldeed voor haar niet helemaal, en om haar artistieke horizon te verbreden ondernam zij een lange reis naar Italië, waar zij onder andere verbleef in het kunstenaarsdorp Anticoli Corrado.

Café de la marine, kopergravure, 1939.

Haar hele verdere leven heeft zij veel gereisd, onder andere naar Corsica, Mallorca, Ibiza, Venetië en andere steden in Nood-Italië, en Bretagne. Het reizen inspireerde haar tot tekenen en graveren van personen in regionale klederdracht en van berglandschappen, havengezichten en havenstadjes. De laatste hebben door het schuiven met perspectieven en stapelen van voorstellingen een verhalend, levendig karakter.

Debora Duyvis beheerste alle grafische technieken: houtsnede, ets, litho en koper-of burijngravure. Zij blonk vooral uit in de moeilijke techniek van de burijngravure, die zij volkomen beheerste. Haar grote technische vaardigheid in de grafische technieken werd door contemporaine critici zeer geprezen. Veel van haar grafiek had een toegepast karakter; zij vervaardigde boekomslagen, ex libris en gelegenheidsprenten.

Burijngravure: Calvi.

Duyvis was vanaf 1935 lid van de Vereeniging tot Bevordering van de Grafische Kunst (“De Grafische”). Vanaf 1931 exposeerde zij bij kunsthandel Santee Landweer in Amsterdam, kunsthandel J.H. de Bois in Haarlem en Den Haag, en bij De Grafische. Zij had verscheidene malen zitting in de jury van de Prix de Rome doe vanuit de Rijksacademie werd georganiseerd; een verzoek om docent grafische technieken aan de academie te worden wees zij echter af. Na de Tweede Wereldoorlog was zij betrokken bij de oprichting van de Nederlandse Federatie van Beroepsverenigingen van Kunstenaars (N.F.B.K.). Na omstreeks 1950 raakte zij enigszins in vergetelheid en in 1961 sloot zij haar actieve loopbaan als kunstenares af.