Cramer, Rie

(Sukabumi (Indonesië) 1887 - 1977 Laren)

Illustratie ‘De Sneeuwkoningin’ voor Sprookjes van Andersen, 1955.

Rie Cramer is één van Nederlands bekendste illustratrices en haar tekeningen in kinderboeken als Sprookjes van Moeder de Gans behoren tot het gezamenlijk beeldgeheugen van de jeugdjaren van velen. Al op negentienjarige leeftijd krijgt Cramer haar eerste illustratieopdracht van uitgever W. de Haan uit Utrecht en niet veel later volgen lessen van niemand minder dan Willem van Konijnenburg, Jan G. Veldheer en Theo van Hoytema. Ze verzorgt tijdens haar leven zo’n 120 boeken met illustraties en teksten en is het gezicht van het populaire kinderblad Zonneschijn. Haar boeken worden ook in het buitenland uitgegeven.

Illustratie voor: W. Vogelsang, Grijpt als ’t rijpt, Amsterdam (Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst in Nederland) 1932.

De veelgevraagde tekenares staat garant voor het tot leven brengen van een fantasiewereld van prinsessen, feeën, koningen en andere sprookjeswezens in zowel woord als beeld. Maar ook maakt zij reclamewerk. Haar gestileerde figuren, getekend in strakke contourlijnen en felle kleuren, zijn daarvoor zeer geschikt. In haar vroege werk laat Cramer zich in sterke mate beïnvloeden door de Engelse illustratoren uit de sfeer van de Arts and Crafts Movement. In de jaren twintig en dertig gaat Cramer onder invloed van de Art Deco en de Nieuwe Zakelijkheid steeds meer stileren. Het resultaat wordt meer gelikt.
Naast illustraties maakt Cramer ex libris, kinderbehang, keramiek, kostuums, modetekeningen voor tijdschrift De vrouw en haar Huis en schrijft ze toneelstukken en romans onder de pseudoniemen ‘Marc Holman’ en ‘Annie Smit’. Omstreeks 1915 brengt Rie Cramer haar zomers door in een woonwagen zonder wielen in Blaricum en maakt er deel uit van het artistieke milieu waar ook Piet Mondriaan en Jan Sluijters toe behoren. Ze schrijft erover in een aantal autobiografische schetsen met de titel Flitsen (1966). Tijdens de Tweede Wereldoorlog schrijft ze de poëziebundel Verzen van Verzet. Rie Cramer heeft relaties met kunstcriticus Albert Plasschaert, dichter-schrijver P. Otten en toneelspeler Eduard Verkade van wie de laatste twee ook enige tijd haar echtgenoot zijn. De illustratrice kiest uiteindelijk voor haar vrijheid. Vele reizen naar het buitenland volgen (waarover ze schrijft in De Groene Amsterdammer) en ze woont lange tijd met vrienden in een huis op Mallorca. Cramer is het voorbeeld van een zelfstandige, succesvolle zakenvrouw. Zij reist in haar eigen auto rond door Europa, tekent op hotelkamers en heeft ondertussen een rijk sociaal leven te midden van schrijvers, kunstenaars, musici en toneelspelers. Opdrachten zijn er altijd voldoende, evenals contracten met uitgevers.

Illustratie in: Gebroeders Grimm, Onno Vere en Christine Doorman (beide Nederlandse bewerking), Sprookjes van Grimm, Utrecht (W. de Haan) z.j. [1917], p. 33.
De zorgeloosheid en positieve inslag die Cramer heeft, zien we ook terug in haar illustraties en versjes. Als een van de eersten in ons land neemt zij afstand van de moralistische en prekerige kinderboeken zoals die in de negentiende eeuw gangbaar waren. Haar werk laat kinderen in het gewone, dagelijkse leven zien, het dagelijkse leven van de gegoede burgerij, dat wel. De zon schijnt, interieur en kleding zijn volgens de laatste mode en de gezichtjes zijn knap, onpersoonlijk mooi als fotomodellen. Jarenlang weet zij met dit idealistische beeld te boeien en hoewel men haar werk na de Tweede Wereldoorlog te zoet en oppervlakkig gaat vinden, komen haar prentenboeken steeds weer opnieuw op de markt, tot op de dag van vandaag. Wat vroeger echter als pionierswerk werd beschouwd, is nu juist zo geliefd vanwege de nostalgische waarde.

Tekst: Annemiek Rens