(Amsterdam 15 oktober 1855 – 18 december 1936)
Niet veel mensen weten dat zij elk jaar op Prinsjesdag een van de meesterwerken van Nicolaas van der Waay aanschouwen. In 1897 kreeg de kunstenaar de opdracht tot het vervaardigen van de schilderingen op de Gouden Koets. Verder is Van der Waay vooral bekend van zijn schilderijen van Amsterdamse weesmeisjes, waarvan de meeste nu te bewonderen zijn in het Amsterdam Museum [afb. a].
Nicolaas van der Waay werd op 15 oktober 1855 geboren in Amsterdam. Hij kreeg zijn eerste tekenles van de portretschilder Louis J.A. Koopman (1827-1877), met wiens dochter hij in 1890 zou trouwen. Om zich verder te bekwamen, schreef hij zich op 26 september 1871 op zestienjarige leeftijd in op de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.1 In 1884 kreeg Nicolaas van der Waay de kans om een paar maanden in Italië de kunst van de klassieke oudheid te bestuderen. Tijdens deze reis hield hij dagboeken bij, waardoor wij zijn verblijf van dag tot dag kunnen volgen. Na terugkomst in Amsterdam exposeerde Van der Waay van 8 tot 11 december alle kopieën, getekende studies en aquarellen die hij in Italië had gemaakt in de Gehoorzaal van de Rijksakademie [afb. b].2
In 1891 werd Van der Waay benoemd tot hoogleraar aan de Rijksakademie [afb. c].3 Dit was het begin van een periode waarin hij veel belangrijke officiële opdrachten kreeg, waaronder zoals genoemd het beschilderen van de zijpanelen van de Gouden Koets. Naast deze opdrachten hield Van der Waay ook nog tijd over om zich bezig te houden met vrije schilderkunst en was hij illustrator van het Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Het oeuvre van Van der Waay toont aan dat hij een veelzijdige kunstenaar was: zijn werk wordt zowel gekenmerkt door zijn voorkeur voor de strenge academische traditie als door een vlotte impressionistische stijl [afb. d]. Als hoogleraar zou hij verschillende belangrijke kunstenaars begeleiden in hun studie, waaronder Lizzy Ansingh (1875-1959), Jan Sluijters (1881-1957) en Leo Gestel (1881-1941). Op 1 januari 1925 nam Van der Waay – zoals de directeur prof. dr. A.J. Derkinderen verwoordde – als een van de sterkste stutten van het academisch onderwijs afscheid van de Rijksakademie.4
Auteur: Marijke Heslenfeld
Noten
1. Stamregister van studenten, Noord-Hollands archief (NHA), Archief Rijksakademie voor Beeldende Kunsten (RAvBK), inv.nr. 175.
2. Notulen Commissie van Toezicht, 22 september 1884 (5e), NHA, archief RAvBK, inv.nr. 278. Uitnodiging voor de tentoonstelling, NHA, archief RAvBK, inv.nr. 276 en 741.
3. Brief van ministerie van Binnenlandse Zaken aan Commissie van Toezicht, 6 juni 1891, NHA, archief RAvBK, inv.nr. 176.
4. Anoniem, ‘Letteren en Kunst. Prof. N. van der Waay’, NRC, 19 december 1936, Persdocumentatie RKD.
Literatuur
- A.G.C. van Duyll, ‘N. van der Waay’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 2 (1892) nr. 4 (juli-december), 81-98.
- Wiepke Loos, ‘Nicolaas van der Waay (1855-1936) en het Amsterdamse genootschap M.A.B.’, De Negentiende Eeuw 13 (1989) nr. 2 (juni), 124-149.