(Haarlem 1866 - 1954 Blaricum)
Veldheer, wiens vader huisschilder was, kreeg zijn opleiding aan de Haagse academie (1881-1891), waarna hij op verschillende plaatsen in binnen- en buitenland verbleef. Zo werkte hij in België (o.a. in Visé, 1895-98), Frankrijk (hij kwam geregeld in Parijs), in Duitsland (waar hij in 1903-04 in Neurenberg verbleef) en Zwitserland (waar hij van 1931 tot 1951 in Ascona woonde). In Nederland woonde hij o.a. in Haarlem, Den Haag, Laren, Edam en – voor wat langere tijd – in Bergen (1904-1914) en Blaricum (1920-1931 en vanaf 1951).
Na de voltooiing van zijn opleiding ging Veldheer zich toeleggen op de prentkunst, waarbij de houtsnede spoedig zijn favoriete techniek werd. In deze techniek heeft hij niet alleen tientallen losse bladen, maar ook een aantal bij elkaar behorende series vervaardigd, die lovend werden besproken. Bekende voorbeelden daarvan zijn de mappen Neurenberg uit 1905 (een uitgave van S.L. van Looy te Amsterdam), waarin ook enkele kleurenhoutsneden zijn opgenomen, en Het dorp Bergen voorheen en thans uit 1906 (een uitgave van S.L. van Looy samen met A.W. Sijthoff te Leiden).
Daarnaast heeft hij ook regelmatig geëtst. Zijn oeuvre, dat bestaat uit landschappen, stadsgezichten en taferelen met figuren en/of dieren, wordt gekenmerkt door een zwierige, decoratieve lijnvoering, waarin rond 1900 duidelijk invloed van de Art Nouveau zichtbaar is, maar soms ook van de Japanse houtsnijkunst. Zijn latere werk is wat strakker en zakelijker. Verder heeft hij boeken geïllustreerd, waaronder de veelgeprezen prachtuitgaven Oude Hollandsche Steden aan de Zuiderzee (1897, een samenwerkingsproject met W.O.J. Nieuwenkamp) en Oude Hollandsche dorpen aan de Zuiderzee (1900; net als het vorige boek uitgegegeven door De Erven Bohn te Haarlem), en meerdere boekbanden en omslagen ontworpen.
Veldheer heeft tevens veel propaganda voor de grafische kunst gemaakt, onder meer als criticus van verschillende tijdschriften, maar ook als organisator en bestuurder. Zo nam hij, samen met Simon Moulijn, in 1911 het initiatief tot de oprichting van de Vereeniging ter Bevordering der Grafische Kunst, welke vereniging al gauw tot de invloedrijkste organisatie van grafische kunstenaars in Nederland zou uitgroeien en waarvan hij de eerste voorzitter werd.
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.