(Workum 1874 - 1942 Workum)
Tjeerde werd aanvankelijk opgeleid tot decoratieschilder, eerst in een atelier in zijn geboorteplaats, daarna in Amsterdam, waar zijn vader, die koopman was, zakenrelaties had. In 1893 kreeg hij de kans om mee te gaan werken aan de inrichting van het Nederlandse paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Chicago. Nadat dit project voltooid was, werkte hij nog een aantal maanden bij de Pullman-fabriek aan de decoratie van treinwagons. Tijdens zijn verblijf in Amerika schreef hij een verslag van zijn belevenissen in feuilletonvorm dat in een (nog niet geïdentificeerde) krant werd afgedrukt. Na zijn terugkeer werd hij in 1895 leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam, terwijl hij vanaf 1897 daarnaast de avondcursus aan de Rijksakademie volgde. In 1898 behaalde hij zijn MO-akte, in 1899 werd hij leraar aan de Teekenschool voor Kunstambachten en in 1901 ook aan de Quellinusschool. Naast zijn leraarschap bleef hij overigens actief als schilder van wand- en plafonddecoraties, waarover helaas weinig bekend is. Uit de beknopte notities die hij over zijn levensloop heeft opgetekend valt op te maken dat hij onder meer opdrachten van de Verkadefabriek in Zaandam uitvoerde en schilderingen maakte in woonhuizen van enkele directieleden van dit bedrijf.
Tevens werkte hij af en toe op freelance-basis als tekenaar voor de Amsterdamse meubelfabriek H.F. Jansen & Zonen. In zijn aantekeningen komt ook enkele malen de naam Pool voor, waarmee wellicht de directeur van Onder den Sint Maarten is bedoeld, maar of hij ook voor deze firma heeft gewerkt is niet duidelijk. Misschien liet hij hier het ameublement uitvoeren dat hij na zijn huwelijk in 1908 voor eigen gebruik heeft ontworpen. Het laat in ieder geval zien dat hij een aanhanger van de constructieve richting is geweest.
Nadat de directeur van de Quellinusschool, C.W. Nijhoff, in 1916 was overleden, nam Tjeerde enige maanden het directeurschap van de school waar. Blijkens zijn aantekeningen was hij niet zo gelukkig met de veranderingen die Nijhoffs opvolger, JL.M. Lauweriks, vanaf 1917 doorvoerde. Toen in 1918 zijn broer Jan, die in Workum eigenaar-directeur van een ‘Stoomwas- en Strijkinrichting’ was, plotseling overleed, besloot hij daarom zijn baan als leraar eraan te geven en leiding te gaan geven aan dit bedrijf. Hij keerde voorgoed naar Workum terug, waar hij nog wel bleef schilderen en tekenen en enkele opbergdozen decoreerde, maar alleen nog voor eigen gebruik en plezier.
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.