Siekman, Klaas Azn.

(Leegkerk 1878 – 1958 Zuidhorn)

a. Klaas Siekman

Klaas Siekman Azn. werd opgeleid tot architect en waterbouwkundige aan de ‘Avondschool voor ambachtslieden’, de ‘Burgeravondschool’ in Groningen en bij Rijkswaterstaat. In vaders timmer- en aannemingsbedrijf ontstond zijn vakmanschap [afb. a]. Dankzij zijn praktische bouwkennis en creatieve talenten leverde hij mooie, hoogwaardige, duurzame bouwwerken af. Met veel aandacht voor de binnenkant: trapleuningen, houtsnijwerk, kozijnen en deuren.

Veelzijdig
In 1907 vestigde Siekman zich als zelfstandig architect en waterbouwkundige. In het Westerkwartier, het westelijk deel van de provincie Groningen, heeft hij van 1907 tot 1947 allerlei functies vervuld: als waterbouwkundige en opzichter bij vele waterschappen, als planontwikkelaar, als bouwkundig opzichter voor zes gemeenten, als directeur van een tekenschool en als architect en hoofd van zijn architectenbureau dat ongeveer driehonderdtien bouwwerken heeft gerealiseerd. Elf gebouwen van zijn hand kregen de status van rijksmonument. Vanwege zijn vakmatige kwaliteiten en met behulp van zijn omvangrijke sociale netwerk was hij een veel gevraagd architect, ook omdat hij een deskundige en sociaal vaardige probleem- en conflictoplosser was. Omdat hij integer en een vriendelijk man was kon hij al die rollen toch tegelijkertijd vervullen.

Siekman ontwierp onder meer enkele gemeentehuizen (o.a. in Grijpskerk en Zuidhorn), een belastingkantoor, een marechausseekazerne, pastorieën, woningen waaronder veel sociale woningbouw en woon-winkelpanden voor middenstanders. Vooral op de dorpen Zuidhorn en Noordhorn heeft hij zijn stempel gedrukt.

Stijlen
In de veertig jaren van Siekmans carrière wisselden de toen gangbare architectuurstijlen elkaar af, al overlapten ze elkaar ook. De Chaletstijl, geïnspireerd op de Zwitserse bouwkunst, de Nieuwe Kunst/Art nouveau en de latere expressionistische, uitbundige Amsterdamse School volgde hij alleen door elementen uit die stijlen toe te passen. Siekman was terughoudend in het navolgen van al die stijlen. Een vernieuwer was hij niet. Hij was ook geen lid van de vooruitstrevende kunstenaarsvereniging De Ploeg, waarvan aantal andere Groninger architecten als Egbert Reitsma wel lid waren. Van een architectenvereniging, zoals de BNA (Bond van Nederlandse Architecten), was hij evenmin lid. Pas in 1938 werd hij lid van de Groningsch-Drentsche Architectenvereeniging.

b. K. Siekman, Openbare Vakteekenschool, De Gast 25, Zuidhorn, 1908

Oeuvre
De tekenschool in Zuidhorn waarvan Siekman directeur was, heeft hij in 1908 zelf ontworpen. Een opvallend kleurrijk gebouw met sterke kleurcontrasten in de witgeschilderde muren met roodgekleurde ‘gekartelde’ randen in het siermetselwerk [afb. b]. Dergelijke kleurcontrasten zijn kenmerkend voor zijn vroege werk. Veel gevels zijn deels van rode baksteen (meestal de onderbouw) en deels wit gepleisterd.

De gebouwen uit zijn beginperiode kunnen Overgangsarchitectuur genoemd worden, met sporen van de Chaletstijl, de Nieuwe Kunst en de Engelse Landhuis- of cottagestijl. Voorbeeld: een woonhuis in Noordhorn uit 1911, een rijksmonument met een uitbouw of serre, zoals in veel van zijn woonhuizen [afb. c en d]. De vele ramen met uitzicht naar buiten zijn Siekmans handelsmerk. Ze zorgen voor een ruimtelijke beleving.

Een ander voorbeeld is de symmetrische villa in Zuidhorn uit 1913 [afb. e]. Een wit gebouw met heldere rode bakstenen in de onderbouw en fel gekeurde kozijnen met glas-in-loodramen in de erkers. In 1938 door Siekman in tweeën gesplitst.

e. K. Siekman, De Gast 12-14, Zuidhorn, 1913/1938

Siekman volgde niet de architectuurtrend van het Nieuwe Bouwen. Niettemin was hij in 1925 uitvoerend architect van een functionalistische, kubistische witte villa Linea Recta in Zuidhorn van L.C. van der Vlugt, die samen met Brinkman de Van Nelle-fabriek in Rotterdam heeft ontworpen.

In hetzelfde jaar, 1925, ontwierp Siekman een villa in Zuidhorn [afb. f]. Wit gepleisterde gevels boven de ramen, met daaronder heldere, rode baksteen.

In de periode na 1925 volgde hij meer de tijdgeest van de strakke ‘jaren dertig’ huizen, met als voorbeeld een woning in Paterswolde uit 1934 [afb. g].

Sociale woningbouw
Als planontwikkelaar en architect ontwierp Siekman sociale woningen in verscheidene plaatsen, onder andere in Bedum en Zuidhorn. Twee buurten in Hoogkerk springen er uit. In de Halmbuurt bouwde hij in 1914 zesendertig woningen voor de strokartonarbeiders. Ook hier het kenmerkende contrasterende kleurgebruik van helder rode Groninger baksteen in de onderbouw, en daarboven witgeverfde kalkzandsteen met boogjes van rode bakstenen [afb. h]. In 1919-1920 volgde een complete wijk met zesenzeventig arbeiderswoningen naast de suikerfabriek, in de volksmond de Suikerbuurt genoemd. Beide wijken zijn volgens de idealen van de ‘tuinwijk’ gebouwd, met een grote variatie aan typen woningen.

h. K. Siekman, Zuidersingel/Middenweg, Halmbuurt, 1914

Glas van Bouvy
In veel woningen uit de periode 1907-1926 zitten ramen met geëtste voorstellingen in hal- en serredeuren, en in vrijwel alle woningen glas-in-loodramen van de Glasfbriek Bouvy uit Dordrecht. Deze ramen werden bijna nooit gesigneerd. Uitzonderlijk is dat één geëtst raam met twee reigers gesigneerd is met ‘Bouvy. Dordt.’, in villa Zonnehof, een rijksmonument in Grijpskerk uit 1915.

Auteur: Eddy Engelsman
gebaseerd op: Bertus Fennema, Klaas Siekman Azn. (1878-1958), Architect en waterbouwkundige – Vakman van formaat, NoordPRoof Producties, Bedum, 2020. Foto’s: Harry van der Werff

Literatuur
Laura Roscam Abbing, De Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek J.J.B.J. Bouvy, Dordrecht 1854-1926 – leverancier van vensterglas, Uitgeverij Het Dochterhuis, Den Haag 2019