Onder den Sint Maarten

(Zaltbommel 1900 - 1922 Haarlem (1941 Den Haag))

a. kaptafel (ontwerp D. van Dorp? Met koperwerk naar ontwerp van J.C. Stoffels), ca. 1905; mahoniehout, 185 x 100 x 64.

Onder den Sint Maarten werd opgericht door bouwkundig ingenieur Johan Adam Pool (1872-1948). Onder invloed van de ideeën van John Ruskin, Walter Crane en William Morris was deze eind jaren ’90 begonnen in zijn ouderlijk huis in Zaltbommel meubels te maken, maar hij zag snel in dat hij zo niet verder zou komen. Na een bezoek aan de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1900, waar hij met eigen ogen de nieuwste producten op het gebied van de interieurkunst uit heel Europa aanschouwde, besloot hij de zaken op een professionelere manier aan te pakken en richtte in zijn woonplaats een fabriek voor moderne meubels op. Om niet afhankelijk te zijn van toeleveranciers kreeg de fabriek ook een koperslagerij, waar het hang- en sluitwerk werd vervaardigd. Als ontwerper trok Pool vervolgens Th.K.L. Sluyterman aan, die een van zijn leermeesters aan de Polytechnische School in Delft was geweest. De producten van Onder den Sint Maarten werden al snel opgemerkt en de omzet groeide gestaag. Door de locatie van de fabriek midden in de binnenstad van Zaltbommel, aan de voet van de middeleeuwse Sint Maartenstoren (vandaar de naam), was uitbreiding niet goed mogelijk, terwijl Pool besefte dat zijn geboortestad logistiek gezien ook niet handig lag. Daarom verplaatste hij in 1901 zijn kantoor naar Haarlem, waar hij een ruimte kon huren naast de meubel- en metaalwerkplaats van Amstelhoek. De strakke, sobere ontwerpen van Willem Penaat en Jan Eisenloeffel die daar werden uitgevoerd, oefenden grote invloed uit op Sluyterman. Diens eerste ontwerpen hadden nog een sterk neogotische uitstraling gehad, maar nu werd hij een overtuigd aanhanger van de constructieve richting. Bij Amstelhoek raakten Penaat en Eisenloeffel kort daarop in conflict met directeur Willem Hoeker en verlieten het bedrijf. Hierdoor kon Pool in het voorjaar van 1902 de meubelwerkplaats van Amstelhoek overnemen, die onder leiding kwam te staan van Daniël van Dorp (1871-?). Toch bood dit nog niet voldoende soelaas en daarom liet Pool elders in Haarlem een geheel nieuwe fabriek bouwen, met daarbij een uitgebreid toonkamercomplex. Na de opening hiervan in 1903 werd de vestiging in Zaltbommel opgeheven. In datzelfde jaar ging Amstelhoek failliet, waarna de meeste nog overgebleven medewerkers bij Onder den Sint Maarten in dienst traden. Ook metaalontwerper J.C. Stoffels, die in 1902 bij Amstelhoek was vertrokken om samen met Eisenloeffel een eigen bedrijfje op te zetten, voegde zich weer bij zijn voormalige collega’s. Verder nam Pool nog het verkooppunt dat Amstelhoek in 1902 in Parijs had ingericht over en daarmee was Amstelhoek in wezen opgegaan in Onder den Sint Maarten, dat zo een van de meest toonaangevende producenten van ‘constructieve’ meubelen en metaalwerk werd.

b. Vaas (ontwerp: Th.K.L. Sluyterman), ca. 1900; messing, hoogte 26,5.

Behalve in de eigen toonkamers werden de producten ook bij andere vooruitstrevende interieurzaken, zoals ’t Binnenhuis in Amsterdam en de firma J.A. Huizinga in Groningen, verkocht. Deze situatie duurde echter maar enkele jaren. Vanaf circa 1905 begon de belangstelling voor de constructieve principes langzamerhand af te nemen en gingen ontwerpers zich weer meer op historische voorbeelden oriënteren. Pool onderkende deze trend en schakelde geleidelijk aan over op een meer traditionele vormgeving. Vanaf 1910 bestond het leeuwendeel van de Onder den Sint Maarten-productie uit meubelen en huisraad in ‘Oud-Hollandsche’ en ‘Oud-Engelsche’ stijl. In de Eerste Wereldoorlog daalde de omzet echter flink en ondanks verdere concessies aan de smaak van het grote publiek wist Pool de omzet daarna niet meer op het oude peil terug te brengen. In 1922 werd hij genoodzaakt de fabriek vrijwel stil te leggen, ook al duurde het nog tot 1936 voordat het gebouwencomplex in Haarlem werd verkocht. Hierna zette hij Onder den Sint Maarten nog enige jaren op beperkte schaal als handelsfirma voort. Vanuit zijn huis in Den Haag, dat hij gedeeltelijk als toonkamer had ingericht, verkocht hij meubelen en stoffen die hij uit het buitenland importeerde. Tenslotte maakte de Tweede Wereldoorlog in 1941 ook hieraan een einde.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
ab. JAV Studio’s, Assen