(Amsterdam 1874 - 1950 Fiesole)
Nieuwenkamp, die de zoon was van een reder en handelaar in producten uit Nederlands-Indië, was aanvankelijk voorbestemd voor een loopbaan in de handel, al voelde hij reeds vroeg veel meer voor het kunstenaarschap. Na het gymnasium moest hij echter eerst meewerken op het kantoor van zijn vader, maar hij tekende zoveel mogelijk in zijn vrije tijd. Veel schetsen maakte hij op zijn eerste grote reis in 1894, toen hij op een schip van zijn vaders rederij een tocht rond de Middellandse zee mocht maken. Na terugkeer werd hij lid van de Haarlemse kunstenaarsvereniging ‘Kunst Zij Ons Doel’ (KZOD). Nadat in 1895 enige van zijn tekeningen als illustraties waren gereproduceerd in het populaire tijdschrift Eigen Haard, verzetten zijn ouders zich niet meer tegen zijn wens om kunstenaar te worden. Hij ging enige tijd de lessen volgen aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam en leerde ondertussen etsen van J.M. Graadt van Roggen*, een mede-lid van KZOD. Samen maakten ze in 1896 de map Dordrecht (waaraan ze elk drie etsen bijdroegen), die door de critici zeer gunstig werd beoordeeld.
Al spoedig ging Nieuwenkamp zijn onderwerpen steeds verder van huis zoeken. Na in 1895 Zwitserland en het jaar daarop Parijs te hebben bezocht (waar hij kennis maakte met Pieter Dupont*), reisde hij in 1898 voor het eerst naar Nederlands-Indië, waar hij meteen gegrepen werd door de schoonheid van het landschap en de exotische veelkleurigheid van de inheemse bevolking. Weer terug ging hij ook houtsneden maken. Na zijn huwelijk in 1900 liet hij een woonboot bouwen, ‘De Zwerver’, waarmee hij rond ging trekken door Nederland en af en toe ook door de aangrenzende delen van België en Duitsland. Aan boord had hij een kleine expositieruimte, zodat hij op ieder plek waar hij aanlegde zijn werk kon laten zien. Na terugkeer van een tweede lange reis naar Indië in 1903/04, waarbij hij o.a. enige tijd op Bali verbleef, koos hij het pittoreske stadje Edam als vaste uitvalsbasis. Hier liet hij enige jaren later een huis met atelier bouwen, al bleef hij geregeld met De Zwerver rondvaren. Behalve in zijn grafiek, die hij inmiddels met veel succes in binnen- en buitenland exposeerde, ging hij zijn kennis van en zijn liefde voor Indië ook uitdragen in artikelen en boeken over Indië en speciaal over Bali, waar hij in 1906/07 een tweede periode van meerdere maanden verbleef. Met deze publicaties oogstte hij ook in etnografische kringen veel waardering. In 1913 volgde opnieuw een lange reis, nu naar India, en in 1917-19 maakte hij, zich niets aantrekkend van de belemmeringen die de Eerste Wereldoorlog veroorzaakte, een grote reis rond de wereld. Hij bezocht nogmaals Nederlands-Indië, waar hij in Batavia enige litho’s maakte, en deed o.a. ook China, Japan en Vietnam aan.
In 1921 vestigde Nieuwenkamp zich, vanwege zijn toenemende reumatiek, in Italië, nabij Florence, waarna het reizen langzamerhand afnam. Hij bezocht nog twee keer Nederlands-Indië, in 1925 en 1937, maar Italië werd definitief zijn thuis. Hij ging nu ook schilderen, in een kleurige doorwerkte stijl, maar etsen bleef tot aan het eind van zijn leven de techniek, waarin hij zich het best kon uiten. In deze techniek heeft hij een omvangrijk oeuvre opgebouwd, dat door de sfeervolle decorativiteit en de sierlijke lineariteit die het kenmerken, tot de mooiste Nederlandse grafiek uit de periode rond 1900 behoort.
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.