(Rotterdam 1878 - 1935 Amsterdam)
Nell Bronger is vooral bekend geworden als kostuumontwerpster bij de ‘N.V. het Tooneel’ van Willem Royaards [afb. a]. Haar opleiding kreeg ze aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Uit brieven blijkt dat ze rond de eeuwwisseling in Rotterdam ook tekenles gaf.
In 1908 was ze betrokken bij een groep oud-leerlingen van de Rotterdamse H.B.S. die een ambitieuze toneelproductie tot stand wilde brengen, te weten Vondels Warenar. Het lukte ze de beroemde acteur Willem Royaards te strikken voor hoofdrol en regie. Nell verzorgde de kostuums en deed de administratie. Andere deelnemers waren de schrijfster Top Naeff (Schoolidyllen, 1900) en de latere kunstcritica van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, Jo Zwartendijk. Beiden zouden haar hele leven tot Nells hartsvriendinnen behoren. Een andere medewerker was Frits Lensvelt (1886-1945),haar latere echtgenoot, die de decors voor zijn rekening nam en een klein rolletje vervulde.
Toen Royaards in datzelfde jaar een eigen theatergezelschap begon in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt vroeg hij Nell Bronger mee voor de kostumering [afb. b]. Een jaar later werd ook Lensvelt als decorontwerper in vaste dienst genomen.
De samenwerking Royaards-Lensvelt-Bronger werd een begrip in de theaterwereld. Royaards’ regie en Nells gevoel voor stijl, kleur en materiaal gaven de acteurs al bij voorbaat karakter mee, dat des te beter uitkwam in de sobere, gestileerde decors van Lensvelt en nog werd geaccentueerd door zijn geraffineerde belichting. Dit alles was voor het gedeeltelijk nog in negentiende-eeuwse tradities vastzittende Nederlandse toneelleven nieuw en verfrissend. Onder hun meest bewonderde producties waren Vondels Gijsbrecht van Aemstel (vanaf 1912), Shakespeare’s Een midzomernachtsdroom (1914) en Driekoningenavond (1917), en Goethe’s Faust (1918). [afb. c]
In de loop der jaren bouwde Bronger een groot archief op over kostuumgeschiedenis. Ze publiceerde er niet over maar gaf wel lezingen en voordrachten. Tussen 1910 en ongeveer 1915 had ze ook de artistieke leiding over de naai- en mode afdeling van de Amsterdamse Kunstambachtschool voor meisjes.
In 1918 kopen Bronger en Lensvelt een idyllisch vakantiehuis op een zeedijk buiten Veere. In 1921 trekken ze zich (zeer tegen Royaards’ zin) terug uit het theatergezelschap en verhuizen definitief naar Veere. Nell had daar waarschijnlijk meer moeite mee; zij voelde zich in het Amsterdamse kunstleven als een vis in het water en was enorm op Royaards gesteld. Vanaf dat moment staat haar professionele leven echter grotendeels in dienst en in de schaduw van dat van haar man. Ze werken nauw samen aan tal van binnenhuisprojecten waarbij zij de aankleding voor haar rekening neemt van de door hem ontworpen interieurs.
In 1933 verhuist het echtpaar terug naar Amsterdam, vooral omdat Bronger weer zelf aan het werk wil. Maar werk vinden is niet gemakkelijk; ze organiseert drie keer een kunstnijverheidstentoonstelling, doet advieswerk en is een aantal malen betrokken bij theaterkostumeringen. Maar ze heeft ook steeds meer last van onverklaarbare hoofdpijnen en slapeloosheid. In januari 1935 sterft ze zeer onverwacht. Pas na het overlijden wordt duidelijk dat een hersenbloeding de oorzaak was. Haar crematie is een enorme gebeurtenis waar veel mensen op afkomen en waar veel over geschreven wordt. Top Naeff spreekt en zegt onder andere:
‘Je hield je altijd zoo op den achtergrond. Men moest je bij den arm nemen en uit de coulissen trekken om je nu en dan ook eens voor het voetlicht te krijgen om de bloemen, die toch voor je bestemd waren, in ontvangst te nemen. (…) Je was een echte kunstenares in je werk, dat je betrekkelijk gemakkelijk afging, omdat de Theaterfreudigkeit je in het bloed zat (…) Maar je was ook een kunstenares in je heele wezen, in je levenshouding, in je levenskracht, in je gastvrije huis en in je warme altijd bereide vriendschap. Bij jou waren de kunstenares en de vrouw nooit te scheiden, de een bezielde de andere en je kon veel tegelijk.’1
Ontwerpen en kostuums van Nell Bronger werden onder andere getoond op de Expositie ‘De Vrouw 1813-1913’ (Amsterdam, 1913), de Internationale Theatertentoonstelling (Stedelijk Museum Amsterdam, 1922), de jubileumtentoonstelling van de Amsterdamse Stadsschouwburg (1934) en de tentoonstelling ‘Licht als leidraad, leven en werk van Frits Lensvelt’ (Amsterdam, Theaterinstituut Nederland en Drents Museum, Assen, 2007). Ontwerpen en kostuums van haar worden bewaard bij de Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties (Theatercollectie).
Auteur: Ard Hesselink
Noten
1. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 9 januari 1935
Literatuur
Tuja van den Berg en Jan Jaap Heij (red.), Licht als Leidraad. Leven en werk van Frits Lensvelt (1886-1945), ’t Goy-Houten 2007
Archief- en beeldmateriaal
Het belangrijkste archief berust in de Theatercollectie van de Bijzondere Collecties van de UB Universiteit van Amsterdam. Voor meer materiaal zie de verantwoording in Rond 1900 nr 2 (april) 2019, pg. 13.