(Amsterdam 1876 - 1976 Velsen-Zuid)
‘Mevrouw Broeckman leeft lang mèt kunst, misschien wel door de kunst, die haar expressiemogelijkheden verschaft en daardoor jong houdt.’1 Een recensent maakt deze treffende opmerking in 1966 over de 89-jarige Adrienne Broeckman-Klinkhamer. (afb. a) Uit onderzoek naar het vrij onbekende leven van Adrienne blijkt dat kunst daarin inderdaad de rode draad vormt.
Adrienne wordt op 4 december 1876 geboren in Amsterdam. Haar ouders Johannes Pieter Klinkhamer en Alida Hermina Antonia Eijmer krijgen tien kinderen waarvan Adrienne de zevende is. Haar vader is makelaar en Adrienne groeit op in een welgesteld gezin aan de Snoekjesgracht 2. In april 1880 verhuist het gezin, met hun inwonende kinderjuffrouw en twee dienstbodes, naar de P.C. Hooftstraat 178, op steenworp afstand van het Vondelpark. Hier woont Adrienne tot haar 11e, waarna ze tot haar huwelijk in 1906 op verschillende plekken in Haarlem, Amsterdam en Santpoort verblijft.
Adrienne wordt opgeleid aan de School voor Kunstnijverheid en aan de Akademie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, waar ze les krijgt van Frits Jansen en Philip Zilcken.2 Aan het begin van haar carrière houdt ze zich voornamelijk bezig met kunstnaaldwerk en volgt ze in de voetsporen van haar vier jaar oudere zus Wilhelmina Francisca, die rond 1897 les geeft in ‘fraaie handwerken’.3 Zo maakt Adrienne rond de eeuwwisseling ontwerpen voor de Amsterdamse textielwinkel van Margaretha Verwey en borduurt ze kindermutsjes die worden getoond op een Kunstnaaldwerk-tentoonstelling in 1904. (afb. b) Gedurende deze periode is Adrienne lid van de kunstenaarsvereniging Sint Lucas.4
Op 29 jarige leeftijd trouwt ze met de drie jaar oudere Anne Marinus Broeckman (1874-1946), schilder en zoon van een Amsterdamse fabrieksdirecteur. Ze laat het kunstnaaldwerk achter zich en vult op haar huwelijksakte ‘kunstschilderes’ in als beroep.5 Het jonge schildersechtpaar verhuist naar het kunstenaarsdorp Laren en krijgt twee dochters. Laren is eind 19de eeuw erg populair onder kunstenaars nadat kunstenaars als Albert Neuhuys en Anton Mauve zich daar hadden gevestigd om de authentieke bevolking en het ongerepte landschap te schilderen. Adrienne begeeft zich in Laren dan ook in een omvangrijk artistiek milieu.
In 1915 wordt ze één van de twee vrouwelijke leden van Club De Tien, een Gooise kunstenaarsvereniging die in 1903 was opgericht door schilder August Le Gras. Het andere vrouwelijke lid, Christina Abigael van der Willigen, was twee jaar eerder toegetreden ondanks protest van Le Gras. Hij wenste namelijk geen vrouwen in de club, omdat zij toch niet konden helpen met het uitpakken en ophangen.6 Of de twee vrouwen vriendinnen waren is niet bekend, wel tekende Adrienne Christina’s portret. (afb. c) Adrienne toont werk op de laatste zes tentoonstellingen van Club De Tien. Daarnaast doet ze vanaf de jaren tien geregeld mee aan groepstentoonstellingen in de kunstzaal van Hotel Hamdorff en wordt ze lid van de Vereeniging voor Beeldende Kunsten Laren-Blaricum.7 Een enkele keer exposeert ze alleen of in kleiner verband, onder andere samen met Ans van den Berg, Jacoba Surie en Lizzy Ansingh.8
Opvallend is dat Adrienne aan het begin van haar carrière voornamelijk gekleurde tekeningen en etsen exposeert maar zelden schilderijen. Sprookjes vormen binnen haar oeuvre een centraal thema. (afb. d) Dit hangt samen met het gegeven dat ze al vroeg in haar carrière ook werkzaam was als illustrator van kinderboeken en tijdschriften. In 1899 illustreert ze het boekje Madeliefjes en in 1909 voorziet ze het kinderboek Hansje en zijn vrienden van 29 pentekeningen. Ook maakt ze illustraties voor tijdschriften als De vrouw en haar huis en Boon’s geïllustreerd magazijn.9 Op latere leeftijd gaat haar voorkeur naast sprookjes ook uit naar het maken van stillevens met bloemen en exotische poppen in aquarel, gouache en pastel.10 (afb. e)
Adrienne’s werk wordt gedurende haar leven overwegend positief beoordeeld in kranten en tijdschriften.11 Fijn, gedetailleerd, geestig en levendig zijn kenmerken die critici vaak gebruiken om haar werk te beschrijven en die terug te vinden zijn in de tekening ‘De stiefzusters gaan naar het bal’. (afb. e) De recensent H. van Calcar van De Gooi- en Eemlander, is een liefhebber van haar werk. In een uitgebreide recensie uit 1921 vat hij zijn mening goed samen: ‘Zo blijkt … dat mevrouw Broeckman-Klinkhamer niet uitsluitend met haar geest en teekenpen leeft in het rijk der fantasie, waaruit zij hare vaak geestige, steeds fijne, uiterst gedetailleerde en toch levendige sprookjes put. … zij beoefent met niet minder succes de schilderkunst in aquarel, zooals een paar zeer mooie koppen … op verblijdende wijze aantonen.’12 Opvallend is dat ze vaker illustratief en autonomer werk naast elkaar exposeert.13 Voor haar deed het eerste waarschijnlijk niet onder voor het laatste. Door het overwegend illustratieve karakter valt haar werk soms juist op in tentoonstellingen van beeldende kunst en wordt het uitgebreider besproken in recensies, ‘juist omdat haar arbeid zo geheel apart tusschen die der andere schilderessen staat.’14
Na de dood van haar man in 1946 verhuist Adrienne naar Santpoort. Ook daar blijft ze actief als kunstenaar en zelfs op 89 jarige leeftijd is ze nog werkzaam, zoals blijkt uit een solotentoonstelling in 1966.15 Ruim tien jaar later, op 12 april 1976 overlijdt Adrienne Broeckman-Klinkhamer op 99-jarige leeftijd na een leven gevuld met kunst. Haar werk bevindt zich in de collectie van het Drents Museum (onder meer afb. f) en verschijnt af en toe nog op veilingen
Auteur: Roby Boes
Noten
1. RKD, Persdocumentatiemap Adrienne Broeckman-Klinkhamer, Hein Steenhouwer, ‘Expositie in de “Kastanjesloot” Mevr. A. Broeckman-Klinkhamer: “een juffer in Santpoort”’, Haarlems Dagblad, 30 juni 1966, z.p.
2. P.M.J.E. Jacobs, Beeldend Benelux: biografisch handboek, deel 3, 2000, p. 453; Marjan Groot, Vrouwen in de vormgeving 1880-1940, Rotterdam 2007, p. 497.
3. Groot 2007, p. 466; ‘Halven dagcursus, Fraaie handwerken, Kunstnaaldwerk’, Haarlem’s Dagblad, 28 juni 1897, p. 3.
4. Groot 2007, p. 83 en 466; Met Sint Lucas exposeert ze in 1901, 1902 en 1903 een aantal tekeningen en beschilderde meubels in het Stedelijk Museum Amsterdam.
5. Noord-Hollands Archief, BS Huwelijk, aktenummer 14, registratiedatum 01-03-1906, online geraadpleegd op 25 april 2020, https://www.wiewaswie.nl/nl/detail/31971084
6. Anoniem, ‘Nagelaten werk van Chris van der Willigen.’ Laarder Bel Courant, 14 april 1939, tweede blad, p. 5. Geciteerd in: Peter C.L. van der Ploeg, ‘Schildersclub ‘De Tien (4)’, Historische Kring Laren, online artikel geraadpleegd op 26 april 2020, https://historischekringlaren.nl/schildersclub-de-tien-4/
7. Zie bijvoorbeeld: Nathan Wolf, ‘De Gooische Tien. Kunstzaal Panorama, Amsterdam’, De Kunst, jrg. 10 (1918), nr. 534, p. 360; H.v.C., ‘Tentoonstelling van schilderijen te Laren van 15 juni tot 15 september’, De Gooi- en Eemlander, 4 juli 1914, p. 2; H.v.C., ‘Twaalfde Kunsttentoonstelling op het feestterrein van Hotel Hamdorff te Laren.’ De Gooi- en Eemlander, 2 juni 1924, p. 6; Zomententoonstelling van de Vereeniging van Beeldende Kunstenaars Laren-Blaricum’, De Gooi- en Eemlander, 2 juni 1937, p. 5
8. Cornelis Veth, ‘Tentoonstelling A.C. van den Berg, J. Surie, A Broeckman-Klinkhamer en Lizzy Ansingh. Larensche Kunsthandel.’ Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift, nr. 27 (1917), dl. 53, p. 483-484; H.v.C., ‘Tentoonstelling van schilderijen en teekeningen door: A. Broeckman-Klinkhamer en Lucie van Groningen’, De Gooi- en Eemlander, 25 maart 1921, p. 1; Anoniem, ‘De Vuurslag’, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 19 september 1924, p. 3; Anoniem, ‘Tentoonstelling van Sierkunst door W.F. Brongersma-Klinkhamer te Bloemendaal en Grafische Kunst door Mevr. A. Broeckman-Klinkhamer, Het Bloemendaalsch Weekblad, 23 mei 1925, p. 3
9. Saskia de Bodt en Jeroen Kapelle, Prentenboeken: Ideologie en Illustratie 1890-1950, Amsterdam 2003, p. 232.
10. RKD, Persdocumentatiemap Adrienne Broeckman-Klinkhamer, formulier voor de Lexicon van Mak van Waay 1940.
11. Zie krant- en tijdschriftartikelen in eerdere en volgende noten. Voor een minder positieve reactie zie: Aty Greshof, ‘Over illustraties van eenige kinderboeken’, Den Gulden Winckel, oktober 1914, p. 99.
12. H.v.C. 1921, p. 1
13. Anoniem 1924, p. 3; Tentoonstellingscatalogus Onze kunst van heden, Rijksmuseum Amsterdam, 1939-1940, z.p.
14. Anoniem, ‘Mevrouw A. Broeckman-Klinkhamer in den Larensche Kunsthandel’, Groene Amsterdammer, 14 april 1917, p. 5.
15. Steenhouwer 1966, z.p.