(Groningen 1865 - 1956 Groningen)
Bachg, die afkomstig was uit een streng katholiek milieu, kreeg zijn opleiding aan Academie Minerva te Groningen (1876-1884). In 1884 – hij was nog maar 19 jaar oud – behaalde hij zijn MO-akte en aansluitend kreeg hij een aanstelling als docent aan deze academie. Hij zou die functie tot 1927 vervullen en vele Noordnederlandse kunstenaars vertrouwd maken met de beginselen van het tekenen en schilderen.
Zijn docentschap verhinderde Bachg echter niet een flink oeuvre op te bouwen, waarin twee verschillende groepen zijn te onderscheiden. Enerzijds is er zijn vrije werk: de vele kleurige, losse, impressionistische landschappen en dorps- en stadsgezichten, die direct naar de natuur zijn geschilderd (hij nam ook zijn leerlingen vaak mee naar buiten). Anderszijds zijn er de kruiswegstaties en muurschilderingen in katholieke kerken door heel Nederland (in o.a. Amersfoort, Bedum, Groningen, Maastricht, Naarden, Rolduc en Wolvega), die een veel soberder koloriet en veel strakkere vormgeving tonen, waarmee hij stilistisch aansloot bij de zogenoemde ‘Gemeenschapskunst’ van kunstenaars als Antoon Derkinderen en Richard Roland Holst. Een hoogtepunt in zijn oeuvre vormen de enorme tegeltableaus met allegorische figuren in de hal van het station van Groningen (18??, uitgevoerd bij ….), die sinds de restauratie van dit gebouw in 199? weer in volle glorie te zien zijn. Daarnaast heeft hij geregeld portretten geschilderd, veelal van Groninger notabelen, en verder heeft hij nog verscheidene vaandels ontworpen voor katholieke verenigingen.
Bachgs reputatie is tegenwoordig vooral gebaseerd op de inspirerende wijze waarop hij les gaf. Zo heeft hij grote invloed uitgeoefend op diverse leden van de befaamde Groninger kunstenaarsvereniging ‘De Ploeg’, zoals Jan Altink, Johan Dijkstra, Henk Melgers, Jan Wiegers en Jan van der Zee. Andere bekende leerlingen van hem zijn de historicus Johan Huizinga, de schoolboekjesillustrator Cornelis Jetses en de tekenaar van politieke prenten Albert Hahn. Zijn werk is echter interessant genoeg om op eigen merites beoordeeld te worden – ook al is daar zelden gelegenheid voor – en wie ziet hoe spontaan en vrij met name zijn landschappen zijn geschilderd begrijpt meteen waarom zijn leerlingen hem zo waardeerden.
Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.