Mankes, Jan

(Meppel 1889 - 1920 Eerbeek)

Zelfportret, tekenend, 1913, ets, Rijksmuseum.

‘Hollands meest verstilde schilder’, dat is de titel die Jan Mankes krijgt van kunstenaar Richard Roland Holst (1868-1938). Mankes is in vele opzichten een eenling in de Nederlandse kunst. Zijn kleine oeuvre komt tot stand in huiselijke omgeving. Model staan zijn familieleden, de vele huisdieren en hijzelf. Mankes bestudeert zijn onderwerpen zó lang dat hij ze kan dromen en het schilderij als het ware voor zich ziet. Zijn bijziendheid weet hij om te zetten tot iets positiefs. Door zich niet te laten leiden door ingewikkelde composities of houdingen en telkens te kiezen voor één enkele figuur of dier en de rest als achtergrond te beschouwen, ontstaat zijn specifieke stijl. Het resultaat zijn ‘verstilde’ en intieme portretten die een dromerige sfeer hebben. De compositie is in evenwicht, het kleurgebruik is ingetogen en de penseelstreek is amper zichtbaar.

Vrouw voor haar huis, 1914, olieverf op doek, 25,5 x 20 cm, Rijksmuseum.

Ook zijn grafisch werk heeft een soortgelijke werkwijze en stemming. Deze techniek heeft Mankes zich voornamelijk zelf door experiment en met een tweedehands etspers bijgebracht. Chris Lebeau  (1878-1945) helpt hem daarnaast bij het vervolmaken van zijn houtsnedetechniek. Inspiratie vindt Mankes in het werk van oude meesters als Johannes Vermeer, Carel Fabritius, Hans Holbein en Albrecht Dürer.

Mankes begint zijn kunstenaarsloopbaan in Delft waar hij naast zijn werk bij een glasatelier avondcursussen volgt bij de Haagse academie. In 1909 verhuist hij met zijn ouders naar het Friese Bovenknijpe. Daar leert hij zijn echtgenote en predikante Annie Zernike (1887-1972) kennen. Zernike is Nederlands eerste vrouwelijke dominee en zal in 1918 promoveren tot doctor in de theologie. Verscheidene malen schildert hij haar portret. Voor de gezondheid van Mankes verhuizen ze in 1916 naar het Gelderse Eerbeek. Daar leeft het gezin relatief geïsoleerd. Zoon Beint (1918-1990)zal zijn vader opvolgen in het schildersvak en zich eveneens laten inspireren door de natuur.

Vaas met jasmijn, 1913. Olieverf op doek, 30 x 26,5 cm, Museum Arnhem.

Jan Mankes is niet oud geworden. In 1920 sterft hij aan tuberculose in zijn atelierwoning te Eerbeek. Hij is dan slechts 30 jaar oud. Tijdens zijn ziekbed heeft Mankes zoveel mogelijk doorgewerkt. Hij krijgt daarbij veel steun van Haagse sigarenfabrikant Pauwels die zijn werk koopt en hem schildersmaterialen toezendt. Ook zorgt hij voor bijzondere vogels en andere dieren die Mankes kan schilderen. Bijna dagelijks onderhouden de twee een briefwisseling en op die manier is Pauwels voor Mankes ook een belangrijke schakel met de kunstwereld.

Zieke kraai, 1918, houtsnede, Rijksmuseum.

Het werk van Jan Mankes is al in zijn eigen tijd geliefd. Dat kunstpaus H.P. Bremmer (wiens publicaties Mankes ‘stuk’ leest) niet veel ziet in zijn kunst is een teleurstelling, maar staat niet in de weg voor succesvolle tentoonstellingen van zijn werk in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam. Mankes heeft een klein oeuvre tot stand gebracht waarvan werken zich vandaag in de belangrijkste museale collecties bevinden.

Tekst: Annemiek Rens