Bieruma Oosting, Jeanne

(Leeuwarden 1898 – 1994 Almen, Lochem)

a. Zelfportret, olieverf op doek, collectie Fries Museum, Leeuwarden

Met een gouden paplepel in de mond komt Jeanne Bieruma Oosting in 1898 ter wereld [afb. a]. Ze is de dochter van de Friese patriciër Jan Bieruma Oosting en Adriana barones van Harinxma thoe Slooten, telg van oude Friese adel. Haar jeugd brengt ze door op landgoederen in Friesland en de Achterhoek. Vanaf haar vijfde jaar tekent ze er flink op los. Een carrière in de schilderkunst is voor een meisje van haar klasse echter uit den boze. Ze hoort te trouwen en kinderen te krijgen. Toch mag ze in 1916 een jaar naar de kostschool in Bloemendaal, waar Frits Grabijn haar leert aquarelleren. Tot 1918 volgt ze bij Grabijn en graficus Samuel Jessurun de Mesquita lessen aan de Kunstnijverheidsschool in Haarlem. Anderhalf jaar later krijgt ze een jaar les bij Otto Willem Albertus ‘Albert’ Roelofs aan zijn leerlingenatelier in Den Haag. Daarna volgen privélessen bij Willem van Konijnenburg. Dit alles is niet vanzelfsprekend. Het kost Oosting, met steun van haar moeder, steeds veel bloed, zweet en tranen om vaders toestemming te krijgen tot onderwijs buitenshuis.

b. La Prisonnière in map: Rêves et Réalités, litho, collectie Fries Museum, Leeuwarden.
Verworven met steun van het Knecht-Drenth Fonds.

Ze lijdt onder de slechte verstandhouding met haar ouders en vertrekt in 1929, aangemoedigd door beeldhouwster Charlotte van Pallandt, naar Parijs. In het atelier van graficus Stanley William Hayter leert ze etsen. Ze studeert aan de Académie de la Grande Chaumière, neemt tekenles bij de feministische Jane Poupelet en de openlijk lesbische Mariette Lydis. Ze leert vrouwennaakten tekenen, onder andere in bordelen, en sluit zich aan bij de feministische schilderclub Société des Femmes Artistes Modernes (FAM). De tijd in Parijs is cruciaal voor haar persoonlijke en artistieke ontwikkeling en haar grafisch werk in het bijzonder. Litho’s als Solitudes, L’amour et la mort, Rêves et Réalités (afb. b) en Les Fleurs du Mal ademen een romantische, duistere en macabere sfeer. In deze periode verbeeldt ze de lesbische dichteres Sappho in Sapho vaincue (1936) en zichzelf als Jeanne d’Arc (Jeanne, 1937). In 1937 ontvangt ze de bronzen medaille op de Wereldtentoonstelling in Parijs. In Nederland beoordeelt men Oosting niet altijd om haar talent: ‘Al eens meer zegden wij, dat haar werk zoo mannelijk is.1

De Tweede Wereldoorlog brengt haar noodgedwongen terug naar haar geboorteland. Ondanks alle belemmeringen en haar beslissing om zich niet aan te sluiten bij de Kultuurkamer, blijft ze redelijk aan het werk. Na 1942 exposeert ze niet meer, maar werkt aan enkele opdrachten, zoals de litho’s bij Dostojevski’s Misdaad en Straf (1866). Tijdens de bezetting lijdt ze aan depressies. Onder andere de muziek, ze speelt haar hele leven piano, helpt haar deze zwarte tijd te doorstaan.

c. Rivierkreeft, ca. 1950, linosnede, Museum Henriette Polak, Zutphen

Vanaf 1955 woont Oosting afwisselend in het Elger, een grote villa in Almen, en Amsterdam. In de tweede helft van de twintigste eeuw krijgt ze vooral waardering voor haar kleurrijke – maar brave – stillevens, landschappen, interieurs, veelal impressionistisch geschilderd. Haar werk verkoopt goed, ook aan musea, en ze exposeert veelvuldig. Naast grafiek vervaardigt ze boekillustraties, ex librissen en postzegels. Ze conformeert zich niet echt aan één stijl, wel werkt ze steeds figuratief. Oosting is lid van vele verenigingen waaronder Kunst Zij Ons Doel, Pulchri, het Teekengenootschap Pictura, De Onafhankelijken en Arti et Amicitiae. In 1968 wordt ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Twee jaar later richt ze uit eigen middelen de Jeanne Bieruma Oosting-prijs op voor figuratief werkende kunstenaars in de schilder- en aquarelleerkunst.

d. Portret van Marie Anne Tellegen, 1973, olieverf op doek, Museum Henriette Polak, Zutphen

Oosting verzamelt zelf kunst en is bevriend met kunstenaars als Adriaan Roland Holst en Kees Verwey en de dichteres Ida Gerdhardt. Graficus Roline Wichers Wierdsma, haar eerste grote liefde, bezorgt haar een gebroken hart. Er volgen affaires met mannen en vrouwen. Ze blijft ongehuwd. Niet zo gek, ze is immers: ‘[…] getrouwd met de kunst.’ Oosting schildert tot op late leeftijd wanneer in 1994 de ‘oude eenzame eik’ (zoals ze zichzelf noemt) is geveld.2 Haar werk bevindt zich onder meer in Rijksmuseum Amsterdam, Centraal Museum Utrecht, het Fries Museum, Boijmans Van Beuningen en Museum Belvédère. Eind 2021 haalt Jolande Withuis de kunstenaar uit de vergetelheid met een uitgebreide biografie. Aangevuld door de tentoonstellingen die vijf Nederlandse musea in 2022 organiseren, staan leven en werk van Jeanne nu weer in de spotlights.

Auteur: Charlotte Franzen MA, Kunsthistoricus

 Noten

[1] ‘Amsterdamsche tentoonstellingen, Elseviers Geillustreerd Maandschrift, jaargang 46, 1936.

[2] G. Tol, ‘Kunstenares J. Bieruma Oosting: een oude eik geveld’, Nieuwsblad van Friesland, 23 juli 1994.

Literatuur

Hans Redeker, Jeanne Bieruma Oosting, Zutphen 1979.

Jolande Withuis, Jeanne Bieruma Oosting. Geen tijd verliezen, Amsterdam 2021.