Hem, Piet van der

(Wirdum, 1885 – 1961, Den Haag)

a. Winterbergen / Anefo, Schilder Piet van der Hem, 9 september 1950, glasnegatief, Nationaal Archief / Fotocollectie Anefo

‘Ik heb mijn leven lang hard gewerkt en omdat ik mijn vak goed ken, kan ik behoorlijke dingen maken. Maar ik denk niet dat iemand een proefschrift over mijn werk zal schrijven. Ik denk niet dat ze wakker zullen liggen of Van der Hem met een streepje rood dit of dat bedoeld heeft. Gelukkig maar.’1 Dit zijn de nuchtere woorden van Piet van der Hem op latere leeftijd. Van der Hem maakte naam als modernist en legde zich later toe op het schilderen van traditionele portretten [afb. a]. Toch volgde hij naar eigen zeggen ‘een vaste koers’.2 Zijn interesse voor het verbeelden van de mens vormt de rode draad in zijn carrière.

Piet van der Hem werd op 9 september 1885 geboren in het Friese dorp Wirdum. Hij en zijn broer verloren op jonge leeftijd hun beide ouders, waarna ze werden opgevoed door hun oom en tante in Leeuwarden. Van der Hem voltooide daar in 1903 de H.B.S, waar hij uitblonk in tekenen. Zijn tekenleraar Hans Bubberman spoorde hem aan om een acte middelbaar tekenen te halen aan de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam. In september 1903 vestigde Van der Hem zich in de hoofdstad om zijn ambitie tot kunstenaar te verwezenlijken. De studie vond Van der Hem erg schools maar rondde hij wel af. In oktober 1904 deed hij toelatingsexamen voor de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, waar hij tussen 1905 en 1907 de dagopleiding volgde.

In deze studiejaren ontmoette Van der Hem een aantal goede vrienden, waaronder de kunstenaars François Hoogerwaard en Bon Ingen-Housz. Samen met hen vertrok Van der Hem in 1907 naar Parijs, waar hij een eenvoudig atelier in de kunstenaarswijk Montmartre betrok.3 ‘Zijn interesse ging vooral uit naar het tekenen en schilderen van de mensen in het moderne straat- en uitgaansleven: circusartiesten, clowns, danseressen en opgedofte vrouwen en mannen uit het losbandige nachtleven.4 Hij sloot hiermee aan bij de thematiek in werk van oudere kunstenaars zoals Henri Toulouse-Lautrec en de Nederlandse kunstenaars Kees van Dongen en Jan Sluijters, die al eerder in Parijs werkzaam waren.5

b. Piet van der Hem, Moulin Rouge, ca. 1909, olieverf op doek, 81 x 100 cm, particuliere collectie

Na anderhalf jaar keerde Van der Hem terug naar Amsterdam waar hij zijn Parijse studies verder uitwerkte. In 1909 debuteerde hij op de tentoonstelling van de kunstenaarsvereniging Sint Lucas.6 Het vernieuwende werk van de Amsterdamse luministen Sluijters, Leo Gestel en Piet Mondriaan met felle kleuren in losse verftoetsen was hier ook te zien.7 Dit was een inspirerende omgeving en Van der Hem schilderde vanaf dat jaar ook enige tijd in een gematigd luministische schildertrant. Illustratief hiervoor is het schilderij Moulin Rouge, dat is opgebouwd uit vele kleine streepjes, felle kleuraccenten en sferische lichteffecten [afb. b]. In Amsterdam had Van der Hem niet alleen aandacht voor elegante scènes uit de mondaine en demi-mondaine wereld maar ook voor de mensen in de volksbuurten. Net als in Parijs ging zijn interesse hierbij uit naar het weergeven van mensen in levendige en anekdotische scènes.8 Hartjesdag in de Jordaan is hiervan een goed voorbeeld [afb. c]. Ook tijdens de vele reizen die hij maakte tussen 1910-1914 naar Rome, Parijs, Moskou, Sint Petersburg en Madrid legde hij de lokale bevolking op typerende wijze vast.9

c. Piet van der Hem, Hartjesdag in de Jordaan, 1909, olieverf op doek, 98 x 128 cm, Singer Laren, schenking Collectie Nardinc

Tussen 1909 en 1913 had Van der Hem een aantal succesvolle tentoonstellingen – onder andere bij de Kunsthandel Boussod, Valadon & Cie – die veel positieve reacties ontvingen.10 Door het werk dat Van der Hem in deze periode exposeerde, werd hij voor korte tijd tot een van de vertegenwoordigers van het Amsterdams luminisme gerekend.11 Met name zijn onderwerpskeuze werd destijds als modern gezien.12 In tegenstelling tot zijn meer avant-gardistische tijdgenoten bleef Van der Hems schilderstijl en kleurgebruik altijd sterker aan de realiteit gebonden. ‘Ik was modern, maar niet extreem’, zo memoreerde Van der Hem jaren later.13

d. Piet van der Hem, Amerika’s weifelingen, lithografie, bijvoegsel van De Nieuwe Amsterdammer, nr. 35, 28 augustus 1915, Drents Museum

In 1918 verhuisde Van der Hem naar een groot huis aan de Johan van Oldebarneveltlaan in Scheveningen. Vanaf dat moment legde hij zich voornamelijk toe op het schilderen van natuurgetrouwe portretten in opdracht van welgestelde Amerikanen en Nederlanders. Zo verwierf hij bekendheid als societyportrettist met het groepsportret Het kabinet Cort van der Linden 1913-1918 (1922) en het statieportret van De koninklijke familie (1925/1926).

Naast zijn schilderwerk maakte Van der Hem tot 1945 veel boekillustraties, affiches, reclameplaten en politieke spotprenten in opdracht. De politieke prenten die hij maakte voor De Nieuwe Amsterdammer (1914-1918), De Haagsche Post (1920-1935) en De Haagsche Courant (1941) zijn vooral bekend.14 [Afb. d] Van der Hem overleed in 1961 op 75-jarige leeftijd. Zijn werk bevindt zich onder andere in de collecties van het Drents Museum, Singer Laren, Stedelijk Museum Amsterdam en het Rijksmuseum.

Auteur: Roby Boes

Noten
1. Gerth van Zanten, ‘Matineus gesprek met de 75-jarige Piet van der Hem’, De Telegraaf, 10 september 1960, 7.

2. Anne Berendsen, ‘Portretten vol allure door een beminnelijk schilders. Piet van der Hem.’ Het Vaderland, 3 september 1955, 14.

3. Christel Aaftink en Henk Vledder, cat.tent. Piet van der Hem, Van Modernist tot Portretist, Kortenhoef 2005, 10-11.

4. De journalist Tom Schilperoort bezocht Van der Hem in Parijs en schreef hier uitgebreid over in 1913. Zie Tom Schilperoort, ‘P. van der Hem.’, in: cat.tent., Tweede Tentoonstelling P. van der Hem, Boussod, Valadon & Cie, Den Haag 1913, 7.

5. Aaftink en Vledder 2005, 12-13; Zie bijvoorbeeld ook Anita Hopmans, ‘Kees van Dongen. Sociaal engagement en sensuele vrouwen in Montmartre’, in: Mayken Jonkman (red.), cat.tent. Nederlanders in Parijs 1789-1914, Bussum / Amsterdam 2017, 202-217.

6. Germa van Heerbeek en Thom Mercuur, cat.tent. Piet van der Hem 1885-1961, Leeuwarden 1987, 15 en 19.

7. Zie voor meer informatie over het Amsterdams luminisme: A.B. Loosjes-Terpstra, Moderne kunst in Nederland 1900-1914, Utrecht 1987 (herdruk uit 1959), 67-68.

8. Aaftink en Vledder 2005, 14-15.

9. Aaftink en Vledder 2005, 17-23.

10. Loosjes-Terpstra 1987, 119.

11. Heerbeek en Mercuur 1987, 29.

12. Loosjes-Terpstra 1987, 93-94.

13. Berendsen 1955, 14.

14. Aaftink en Vledder 2005, 26-28.