Schelfhout, Lodewijk 

(Den Haag 1881 - 1943 Amstelveen)

Zelfportret, 1904.

De Nederlandse kunstenaar-graficus Lodewijk Schelfhout (1881-1943), kleinzoon van de romantische landschapschilder Andreas Schelfhout (1787-1870), speelde een belangrijke rol voor het modernisme in Nederland. In Parijs, waar hij tussen 1903 en 1913 woonde en werkte, introduceerde Schelfhout kunstcriticus-schilder Conrad Kickert (1882-1965) en schilder Piet Mondriaan (1872-1944) in internationale kunstcircuits. In Parijs hadden Schelfhout, Kickert en Mondriaan een atelier op hetzelfde adres. Schelfhout, een autodidact, voedde het idee voor de oprichting van de Moderne Kunstkring te Amsterdam. Deze kring, in 1910 opgericht door Kickert, werd een platform voor ultramoderne kunst, waartoe op dat moment ook het werk van Schelfhout behoorde. Op de kringtentoonstellingen hing internationale avant-garde kunst naast werk van Nederlandse vernieuwers zoals Jan Sluijters en Leo Gestel.

Les Angles, 1912.

In Parijs experimenteerde Schelfhout met het impressionisme, fauvisme en kubisme om uiteindelijk een eigen grafisch kubisme te ontwikkelen. Na 1913, bij terugkomst in Nederland, veranderde hij drastisch van stijl en thematiek. Symbolistisch, religieus en romantisch werk ging domineren. Ook veranderde Schelfhout intussen van techniek; de droge naald verving vanaf 1912 regelmatig zijn penseel want een slechte gezondheid  blokkeerde werken met olieverf.
Schelfhout bleek al snel een getalenteerd graficus, maar na 1918 verloor hij de aansluiting met belangrijke Nederlandse kunstcircuits en met collega-kunstenaars. Regelmatig ontvluchtte hij Nederland, zocht eenzaam in Frankrijk naar inspiratie en worstelde met zijn artistieke identiteit.

Christuskop, droge naald, 1913.

Jan Toorop beschouwde Schelfhout lang als een veelbelovend modernist. Toorop en Schelfhouts eveneens katholieke echtgenote, de filosofe Albertine van der Meulen,    interesseerden hem voor kerkelijke kunst. Vanwege het opbloeiend katholicisme was de vraag naar dergelijke kunst groot. Schelfhout ontwierp – als (nog) niet katholiek kunstenaar – in 1924 bijzondere glas-in-loodramen voor de Hilversumse St. Ludgeruskapel en introduceerde daarmee het kubisme in de katholieke, kerkelijke kunst. Kerkelijke conventies stelden hem echter beperkingen waardoor zijn overige kerkelijke werk (kruiswegen en ramen) uit de jaren dertig voor Amsterdamse en Hilversumse kerken een gematigd modern karakter kreeg. Schelfhout, inmiddels ook katholiek, hoopte met zijn religieuze kunst parochianen ‘te verheffen’, maar werkte uiteindelijk liever autonoom en naar eigen inspiratie. Zijn levenslange voorliefde voor het Zuid-Europese landschap blijkt uit vele droge naalden en aquarellen. Ze behoren tot het beste werk dat hij maakte. Daarnaast was hij werkzaam als keramist, edelsmid, mozaïekwerker, wandschilder en ontwerper van boekbanden.

Golgotha, droge naald, 1914.

In Nederland is werk van Schelfhout onder andere te vinden in Museum Kröller-Müller te Otterlo, Museum Het Catharijneconvent in Utrecht, het Haags gemeentemuseum en het Singer Museum in Laren. Verder is Schelfhouts werk wereldwijd te vinden, maar vooral in museumdepots en particuliere collecties. Bij tentoonstellingen van collega-kunstenaars, zoals Piet Mondriaan en Jan Toorop, dient het ter aanvulling. Bovendien was het oeuvre tot nu toe lastig plaatsbaar in de mainstream van de Nederlandse twintigste-eeuwse beeldende kunst, met als gevolg bescheiden aandacht voor Lodewijk Schelfhout in musea en literatuur.

Corse (Corsica), 1919.

Door recent onderzoek naar zijn kunstwerken, gebaseerd op nooit eerder bestudeerd of gepubliceerd materiaal uit het familiearchief, zijn nieuwe gegevens naar boven gekomen. Honderden brieven bevatten zijn ontboezemingen, woordschilderingen, beeldverhalen, karikaturen, droedels en tekeningen. Enkele brieven met aquarellen in de aanhef zijn zelfs kleine kunstwerken. Dit materiaal bevat waardevolle momentopnamen uit het leven van een reislustige en gedreven kunstenaar met belangrijke kunstvrienden, die het kunstenaarschap vaak ervoer als een worsteling.


Pierrot, ca. 1935.

Literatuur

  • J. N. M. van Adrichem, A. Schelfhout, D. Willemstein, Lodewijk Schelfhout en tijdgenoten. De komst van het kubisme in Nederland, Kortenhoef 2006
  • Bernadette van Hellenberg Hubar, De genade van de steiger. Monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Zutphen 2013, [o.a.] 373-375.
  • Jan de Vries en Marijke de Groot, Van sintels vuurwerk maken. Kunstkritiek en moderne kunst 1905-1925, Rotterdam 2015 [hierin veel tentoonstellingskritieken waar werk van Schelfhout in voorkomt]

Tekst: Lisette Almering-Strik (MA)