Lorm, Cornelis de

(Den Haag 1875 - 1942 Ermelo)

a. Rookstel (uitvoering N.V. v/h Hero de groot), 1921/24; gepolitoerd mahoniehout, blad ∅ 32.

De Lorm, die de zoon was van de directeur van een ijzerpletterij, was aanvankelijk voorbestemd om rechten te gaan studeren. Na zijn eindexamen gymnasium kreeg hij echter onenigheid met zijn ouders en vertrok naar Zuid-Afrika, waar hij ging werken bij de spoorwegen. In 1900 keerde hij terug naar Nederland, waar hij klerk werd op het hoofdkantoor van de PTT te Den Haag, terwijl hij zich ondertussen in zijn vrije tijd ging toeleggen op tekenen en ontwerpen. In 1902 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij ging werken voor de interieurinrichtingsfirma ‘De Woning’, die net door o.a. Jan Eisenloeffel, Chris Lebeau en Willem Penaat was opgericht. De Lorm mocht zich ‘adjunct-directeur’ noemen, maar dat schijnt niet veel meer te hebben ingehouden dan dat hij met de dagelijkse leiding over de verkoopruimte belast was. Hij moet echter ook enkele meubelontwerpen voor De Woning getekend hebben, al is niet meer na te gaan of die ooit zijn uitgevoerd. Omdat het commerciële succes van De Woning in de eerste jaren nog niet erg groot was, nam of kreeg De Lorm in 1904 alweer ontslag, waarop hij terugging naar Den Haag om opnieuw te gaan werken bij de PTT. Er volgde nu een voorspoedige ambtelijke carrière; toen hij uiteindelijk in 1927 van de PTT overstapte naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken, was hij opgeklommen tot referendaris.
Bij de PTT had hij ondertussen wel af en toe de gelegenheid gekregen zich met artistieke zaken bezig te houden. Zo verzorgde hij vanaf 1906 de vormgeving van tekstborden voor aan de wanden en boven de loketten in postkantoren. Zijn werk bij de PTT liet hem daarnaast voldoende tijd om ook voor anderen te werken. Zo ontwierp hij vanaf 1916 tot circa 1925 meubels en kleinere houten voorwerpen als kandelaars, lampvoeten, bureau-setjes en rookstellen voor de NV Hero de Groot, een houtfabriek in Bodegraven. Vanaf 1917 tot 1926 werkte hij tevens voor de Glasfabriek Leerdam, waarvoor hij o.a. vazen, karaffen, een wastafelstel, een bowlkom met bijbehorende drinkglazen, enige complete drinkserviezen en diverse ontbijtbenodigdheden als kaasstolpen, botervloten en zuur- en jampotten ontwierp. Vanaf 1925 tot 1929 werkte hij tenslotte ook nog voor de ceramiekfabriek Zuid-Holland, waarvoor hij diverse vazen en een compleet thee- en ontbijtservies ontwierp.

b. Bowlstel (uitvoering Glasfabriek Leerdam), 1919; groenglas, hoogte bowlkom met deksel 36, hoogte glazen 10,5.

In tegenstelling tot zijn meeste collega’s had De Lorm geen praktische ervaring in het vervaardigen van de producten die hij ontwierp. Hij was een van de eerste ontwerpers in Nederland, die zijn ideeën geheel achter zijn de tekentafel ontwikkelde en uitwerkte. Veel van de vormen die hij bedacht paste hij toe in verschillende materialen, waarbij hij meestal uitging van eenvoudige, geometrische basisvormen, die geschikt waren voor standaardisatie. Zijn ontwerpen worden verder gekenmerkt door een uiterst spaarzaam gebruik van decoratieve elementen en hij was de eerste ontwerper in Nederland die een ceramisch servies bedacht dat in een volledig monochrome versie op de markt werd gebracht (het ontbijtservies ‘Zonnebloem’ van Zuid-Holland, 1925).
Naast zijn ontwerpactiviteiten was De Lorm ook op organisatorisch gebied actief. In 1907 was hij medeoprichter van de vereniging ‘Kunst aan Allen’, die zich ten doel stelde de arbeidersbevolking van Den Haag met kunst en cultuur in aanraking te brengen. Dit trachtte men te bereiken door tentoonstellingen, concerten, toneelvoorstellingen etc. te organiseren, die door hun lage toegangsprijs voor een breed publiek toegankelijk waren. De Lorm was zeer actief binnen deze vereniging, waarvan hij van 1914 tot 1925 voorzitter was. Medeleden waren o.a. R.S. Bakels, H.P. Berlage en Lebeau. Daarnaast richtte hij in 1916 een eigen expositieruimte in Den Haag op, ‘De Zonnebloem’. In deze galerie, die tot 1929 heeft bestaam, verkocht hij werk van gelijkgestemde, vooruitstrevende kunstenaars, onder wie Lebeau, Eisenloeffel, Willem Brouwer, Chris Lanooy en Julie de Graag. Voorts heeft hij geregeld artikelen over kunstnijverheid geschreven en een boekje: Het gezellige binnenhuis (1923, 2e vermeerderde druk 1926).

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
ab. Tom Haartsen, Ouderkerk a/d Amstel