L.O.V.

(Oosterbeek 1910 - 1935)

a. Buffet (ontwerp: J.A. Muntendam), 1924; eikenhout ingelegd met ebbenhout, 110 x 137,5.

De ‘NV Oosterbeeksche Meubelfabriek Labor Omnia Vincit’ (Arbeid Overwint Alles) is een uniek bedrijf geweest. Oprichter Gerrit Pelt (1864-1956) was een idealistische en sociaal voelende zakenman, die werkzaam was geweest als architect en aannemer en dankzij een aantal succesvolle projecten zoveel geld had verdiend dat hij in 1906 kon gaan rentenieren. Dit beviel hem echter allerminst en daarom besloot hij in 1909 opnieuw in zaken te gaan, maar nu op een manier die meer strookte met zijn idealen. Hij gaf aan L.O.V. een coöperatieve vorm, die er op neer kwam dat de arbeiders meedeelden in de winst. De leiding bleef overigens wel bij Pelt zelf berusten, die er echter voor zorgde dat de werkomstandigheden en sociale voorzieningen op een voor die tijd zeer hoog peil stonden.
Het idealisme achter L.O.V. kwam ook tot uiting in het streven naar goede, moderne vormgeving en hoogwaardig materiaalgebruik. Pelt trok daarvoor verscheidene vooruitstrevende ontwerpers aan. In het begin ontwierp H.F. Mertens (1885-1960) de meeste modellen, in een vrij strakke stijl, die aansluit bij de ‘constructieve’ ontwerpen van H.P. Berlage, Jac. van den Bosch en Willem Penaat, maar vanaf 1915 werd het aantal ontwerpers flink uitgebreid en werd de stilistische verscheidenheid groter. De meeste van deze nieuwe (freelance) medewerkers waren architecten, onder wie J.B. van Loghem (1881-1940), H. Fels (1882-1962), A.P. Smits (1881-1957), J. Crouwel (1885-62), A.F. van der Wey (1885-?) en J.C. Jansen (1897-?). In hun midden was Cor Alons (1892-1967) een van de weinige gespecialiseerde interieurontwerpers. De stijl van hun ontwerpen loopt uiteen van gematigd Amsterdams School-achtig tot niet al te extreem functionalistisch. De meeste modellen kwamen echter van twee vaste medewerkers: J.A. Muntendam (1882-1938), die van 1916 tot 1934 ’technisch leider’ was, en Frits Spanjaard (1887-1978), die vanaf 1919 ‘artistiek leider’ en vanaf 1920 zelfs mededirecteur was, maar in 1922 na onenigheid met Pelt het bedrijf al weer verliet. Zij waren allebei vrij functionalistisch ingesteld en ongetwijfeld is het daaraan te danken dat de L.O.V.-productie een duidelijk eigen gezicht heeft gekregen, dat gekenmerkt worden door rust en ingetogenheid. Af en toe voerde de fabriek ook opdrachten uit voor derden.

b. Buffetje (ontwerp: H. Fels), ca. 1920; gebeitst eikenhout, 85 x 97 x 48.

Zo werden rond 1922 een betimmering en enig meubilair voor het Sint Hubertusslot op de Hoge Veluwe naar ontwerp van Berlage vervaardigd, terwijl in dezelfde tijd ook meubelen werden geproduceerd voor de PTT naar ontwerp van Cornelis de Lorm en Penaat. Een ander belangrijk project was de inrichting van de Statenzaal van het Gelderse Provinciehuis in Arnhem naar ontwerp van Willem Gispen in 1924.
De economische malaise van de jaren ’30 zou het bedrijf de das omdoen. Ondanks hun sobere uiterlijk waren L.O.V.-meubelen nooit echt goedkoop en daarom kon de concurrentie in deze moeilijke tijd niet meer adequaat het hoofd worden geboden. Precies een kwart eeuw na haar oprichting werd L.O.V. geliquideerd.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
ab. JAV Studio’s, Assen