Dozy, Reinhart

(Nijmegen 1880 - 1947 Elp)

a. Maaiers, 1926; olieverf op doek, 94,5 x 126.

Al tijdens zijn schooltijd in Assen kwam Dozy’s tekentalent duidelijk tot uiting en in tegenstelling tot veel andere vaders had de zijne (die beroepsofficier in het leger was) er geen bezwaar tegen dat hij kunstenaar werd. Omdat zijn iets oudere schoolkameraad Louis Roessingh naar de academie in Antwerpen was gegaan, besloot Dozy om hem naar deze stad te volgen. Hij studeerde er van 1899 tot 1907, eerst aan de stedelijke academie, daarna aan het Nationaal Hooger Instituut voor Schone Kunsten, waar hij onder andere les kreeg van de graficus en illustrator Edward Pellens. In 1903/04 onderbrak hij zijn studie voor een verblijf van ruim een jaar in Parijs, waar hij bevriend raakte met George Bracque.
Na voltooiing van zijn opleiding vestigde Dozy zich, net als Roessingh, in Antwerpen en veroverde zich hier al gauw een plaats in het stedelijke kunstleven. Wel kwam hij geregeld terug naar Drenthe, waar hij in 1911 aan de rand van het dorpje Elp een buitenhuis liet bouwen, vlak bij het buitenhuis dat Roessingh er sinds 1908 bezat. Hier maakte hij ’s zomers studies en schetsen van het landschap en van het dagelijks leven van de dorpsbevolking, die hij vervolgens in zijn atelier in Antwerpen in een kleurige, maar beheerste, enigszins pointillistisch aandoende stijl in schilderijen en aquarellen uitwerkte. Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak en België door de Duitsers werd bezet, bleef Dozy (net als Roessingh) met zijn gezin na de zomervakantie in Elp wonen. Hij bezocht in de jaren daarna geregeld Groningen, waar hij al gauw met diverse kunstenaars in contact kwam. In 1918 werd hij zelfs lid van De Ploeg, maar omdat hij weinig affiniteit had met het modernisme waartoe deze vereniging zich steeds verder bekeerde, zei hij zijn lidmaatschap in 1923 weer op. Met Ploeg-lid Johan Dijkstra zou hij echter zijn leven lang bevriend blijven. Eveneens in 1923 trouwde hij in Antwerpen, waarheen hij na de oorlog weer was teruggekeerd, met burgemeestersdochter Ernestine Desguin. Om wat bij te verdienen ging hij nu ook reclamemateriaal ontwerpen en schoolboeken illustreren, dat laatste onder meer voor de uitgeverijen Noordhoff in Groningen en Malmberg in Den Bosch. Tevens maakte hij in deze jaren enkele etsen.

b. Oranjekanaal, ca. 1925/30; olieverf op doek, 44 x 62.

In 1939 deed de oorlogsdreiging Dozy besluiten na de zomervakantie voorlopig niet met zijn gezin naar Antwerpen terug te keren. Nadat België en Nederland in 1940 door de Duitsers waren bezet, leek het hem het beste ook het einde van deze oorlog in Elp af te wachten. Toen het nabijgelegen Kamp Westerbork als concentratiekamp werd ingericht, werd hij actief in het verzet, totdat hij in mei 1943 werd gearresteerd en naar het concentratiekamp Vught overgebracht. In januari 1944 werd hij weer vrijgelaten, maar zijn gezondheid was intussen sterk achteruitgegaan en zou zich niet meer herstellen. Wel probeerde hij na de bevrijding de draad weer op te pakken en behoorde hij in 1946 tot de oprichters van een nieuwe kunstenaarsvereniging, ‘De Drentse Schilders’, maar enkele maanden later overleed hij in zijn geliefde huisje te Elp.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
ab. Fotodienst Provincie Drenthe